Een gezinsappartement
Hoe houd je gezinnen in de stad?
Door Saskia Buitelaar, Platform31
Een Rotterdamse prijsvraag over gezinsappartementen in de stad leverde veel mooie ideeën op, maar er kon er slechts één winnen. Om de rest niet op de plank te laten liggen, publiceerde de gemeente het boekje ‘Een gezinsappartement’. Gelardeerd met interviews en essays van stadmakers, biedt deze uitgave visies op en inspiratie voor gestapeld wonen voor gezinnen in de stad.
Prijsvraag
De aantrekkingskracht van grote steden zet stedelijke woningmarkten fors onder druk. Ook (jonge) ouders willen graag blijven wonen en werken in de stad, maar zoeken dan wel betaalbare woningen en ruimte om te leven en spelen. Rotterdam besloot om actief in te zetten op het behoud van deze gezinnen voor de stad. Met het programma Kansrijke Wijken werkt de gemeente aan meer grote woningen, meer excellente scholen en meer groen en speelruimte in een aantal wijken rondom het centrum.
In 2015 schreef de gemeente de prijsvraag Gezinsappartementen uit. Bouwers, ontwikkelaars, architecten én bewoners zelf werden uitgedaagd om het ideale gezinsappartement te ontwerpen binnen de beperkte ruimte van de stad. De prijsvraag leverde ruim 150 inzendingen op, waaruit het plan BABEL als winnaar werd gekozen. Alleen al dit bijzondere ontwerp maakt het boek de moeite waard. De Rotterdamse architect Laurens Boodt ontwierp een piramidevormig complex, waar de diverse bouwblokken via terrassen en straten met elkaar verbonden zijn. Dat maakt het mogelijk om volledig rond het gebouw van onder naar boven te lopen en stimuleert op die manier het onderlinge contact dat in hoogbouw vaak zo wordt gemist. Volgend jaar wordt de eerste paal geslagen.
Rijkdom aan ideeën
Het grote aantal inzendingen en de rijkdom aan ideeën tonen aan dat gezinsvriendelijk wonen in de grote stad wel degelijk mogelijk is, concludeert de gemeente. In het boek is een analyse gemaakt van de circa 150 inzendingen voor de prijsvraag, waarmee een mooie schets wordt gegeven van de thema’s die volgens de creatieve ontwerpers van belang zijn om gezinsappartementen aantrekkelijk te maken. Zij zien bijvoorbeeld veel kansen voor het variëren met plattegronden en hoogtes; tussenverdiepingen, maisonnettes en zolders bevorderen volgens de inzenders flexibel gebruik én levert mogelijkheden om privacy en een eigen plek te bieden. Daarnaast denken inzenders dat gedeelde buitenruimtes, elk kind een eigen plek, fietsenstallingen en daktuinen bijdragen aan prettig wonen in gezinsappartementen.
Aan de financierbaarheid voor de gezinnen om wie het gaat, zitten nog veel haken en ogen. Het essay Het betaalbare gezinsappartement probeert licht te werpen op nieuwe financieringsmodellen voor de markt, maar pasklare oplossingen lijken er nog niet te zijn. Dit onderwerp vraagt nog om nader onderzoek.
Op sommige plekken is de focus erg Rotterdams. Zoals de schets van de specifieke uitdagingen van Rotterdam, waar compacte hoogbouw en verouderde portiekbouw moet concurreren met gezinswijken in de omliggende uitleggebieden. Maar over het algemeen zijn de interviews en essays ook goed te lezen voor wie het perspectief van andere steden voor ogen heeft. Interessant is bijvoorbeeld ook de analyse van stedelijke ontwikkeling door Lia Karsten, universitair hoofddocent in stedelijke geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Zij deed als een van de weinigen onderzoek naar het wonen van gezinnen in hoogbouw en merkt op dat gezinnen daarover niet zonder meer negatief zijn, maar juist ook voordelen zien aan het wonen in een flat. Zoals compact wonen met uitzicht, weinig schoonmaak, onderhoud en overlast.
Lees
- Jan-Maarten van Hemert, Myron Freeling en Maurice Boumans, Een gezinsappartement (pdf), gemeente Rotterdam, 2017.