Experimenteel bestuur

Van mogelijke naar haalbare naar gangbare vernieuwing

Door Rogier van der Wal

Hebt u ook weleens het gevoel de weg kwijt te raken te midden van alle pilots en proeftuinen, stadslabs en wat dies meer zij? Dan is er nu goed nieuws: Suzanne Potjer van de Urban Futures Studio (Universiteit Utrecht) biedt houvast met haar nieuwe boek Experimenteel bestuur, dat vorige week is verschenen.

Terecht constateert de inleiding: experimenten zijn in. Er lijkt wel sprake van governance by experiment. Maar vaak betreft het losse experimenten waarbij de doorwerking beperkt blijft: daar valt meer van te maken, en vooral te leren. Hoe je dat systematisch kunt aanpakken, beschrijft Potjer in dit fraai vormgegeven en prettig leesbare boek.
Experimenten kenmerken zich door hun praktijkgerichtheid, hun (meestal) constructieve samenwerking en het ‘leren-door-doen’. Dat wil niet zeggen dat ze allemaal gladjes verlopen of gebaande paden volgen: het betreft een heuse zoektocht, door Richard Sennett mooi samengevat als een crooked path from the possible to the doable. Het begint ermee dat je nieuwe mogelijkheden ziet en verkent, meestal op lokale schaal. Fase twee is het (horizontaal) schakelen tussen experimenten, samen leren en elkaar inspireren en er zo voor zorgen dat er haalbare oplossingen komen. Nog het lastigst is dan de laatste fase waarbij ook de systeemwereld in beeld komt: te vaak zorgt die nu nog voor barrières, maar de kunst is om ook daar beweging tot stand te brengen. Pas dan wordt vernieuwing niet alleen haalbaar, maar ook gangbaar. Een van de voorbeelden hoe je dat aanpakt, is de City Deal-aanpak van BZK, mede de aanleiding voor dit boek.

Darwin

Het experimenteel besturen wordt heel toegankelijk uitgelegd door middel van een analogie met Charles Darwin en het ecosysteem van de Galapagoseilanden. Cruciaal voor experimenten is de drieslag vernieuwing, versnelling en (systeem)adaptatie. Ook de verschillende soorten experimenten komen aan bod: je hebt gecontroleerde (om een vooraf bedachte oplossing te testen, top-down dus), generatieve (juist gericht op uitproberen, echt bottom-up) en terloopse (die al doende ontstaan, zonder bewust op een experiment uit te zijn).
Het boek wemelt van de voorbeelden: van energie-zelfvoorzienend Ameland en Holwerd aan Zee tot de Mercato Sonato (een muzikaal marktgebouw) in Bologna. En niet alleen geslaagde experimenten: ook het mislukte experiment met het basisinkomen in Finland komt aan bod, waarbij tevens wordt ingegaan op de oorzaken voor de mislukking.

Nieuwe inzichten

Aardig is verder dat het verhaal met enkele interviews wordt geïllustreerd: ook dat levert weer nieuwe inzichten op. Zo vertelt Jorrit de Jong hoe ze bij het Bloomberg Harvard City Leadership Initiative werken aan het lerend vermogen van stadsbestuurders. Het gaat pas werken als ze zelf ontdekkend leren en hun eigen progressie begrijpen.
Tot slot wordt nog het mooie voorbeeld van Canada aangehaald waar elk ministerie is uitgedaagd een eigen experimenteerbudget te creëren, aangejaagd door een overkoepelend Innovation & Experimentation Team. Ook dat blijkt in de praktijk een hindernisbaan, maar experimenteren betekent ook: lef en moed tonen en niet wachten, gewoon beginnen. Als je dit boek uit hebt, wil je helemaal niet meer wachten: het daagt uit om er gelijk mee aan de slag te gaan.

Deze recensie verscheen eerder in VNG Magazine.

Download