Experimentele woningbouw in Nederland 1968 - 1980

Door Wim Vierling

Na de wederopbouwperiode, waarin snel, veel en seriematig is gebouwd, volgde in de jaren zeventig een periode met een woningbouwbeleid waarin het experiment niet werd geschuwd. Het programma Experimentele Woningbouw was een reactie op de grootschalige en monotone woonwijken uit de jaren 50 en 60 en zorgde voor vernieuwing in de volkshuisvesting, de woningindeling, de stadsuitbreidingen en de stadsvernieuwing. Het programma werd ingesteld door vakminister Schut in een tijdperk waarin 125.000 nieuwe woningen per jaar de norm was, de rijksoverheid een stevige grip had op de woningbouw met een omvangrijk stelsel van subsidies en stem had in onder meer de stichtingskosten van de woning en de woninggrootte. Aanvankelijk was de regeling alleen bedoeld voor huurwoningen. Het predicaat experiment leverde een subsidie op van circa tien procent van de bouwkosten. In 1982 kreeg het programma Experimentele Woningbouw een opvolger, de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV, in 2013 opgegaan in Platform31). Het betekende het einde van het financieel steunen van experimentele projecten. Het accent verschoof naar de beleidsthema’s in de volkshuisvesting.

Deze publicatie brengt de 64 bijzondere experimenten – totaal gaat het om 10.000 woningen – in beeld die tussen 1968 en 1980 zijn gebouwd. De helft van de experimenten zijn gebouwd in de Randstad. De auteurs hebben de experimenten in zes thema’s onderverdeeld: in uitbreidingswijken, de bestaande stad, in de woning, gestapeld bouwen, voor specifieke doelgroepen en met inspraak en aanpasbaarheid. De projecten zijn opnieuw bekeken, vaak zijn ze al weer gerenoveerd en hebben de tand des tijds doorstaan. De auteurs zijn van mening dat de experimenten, die veel invloed hebben gehad op de woningbouw in die periode en geliefd zijn bij de bewoners, opnieuw kunnen inspireren voor de hedendaagse woningbouwopgave. Rijksbouwmeester Floris Alkemade constateert in het voorwoord dat Nederland de komende decennia voor een enorme woningbouwopgave van 1 miljoen woningen staat en dat, als gevolg van de veranderingen in de samenleving, de tijd weer rijp is voor experimenten. Want de onderwerpen van destijds – stedelijke verdichting, duurzaamheid (houtskeletbouw), geïndustrialiseerde bouwsystemen, flexibele plattegronden, inspraak van bewoners, zorg voor de openbare ruimte, bedrijfsruimten in wooncomplexen, collectieve woonvormen en levensloopbestendige woningen – zijn nog steeds actueel. En toeval of niet, deze week werd door de Tweede Kamer een motie aangenomen om in het volgende kabinet weer een minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Vrom) te krijgen om het woningtekort aan te pakken en weer grip te krijgen op de woningbouwprojecten.

De publicatie geeft een mooi tijdsbeeld van de jaren ’70 en ’80 en een goed inzicht in de ontwikkeling en opbrengst van 20 jaar experimenteren. Het ontbreken van plattegronden en situatietekeningen ondervangen de auteurs door te verwijzen naar hun eerdere publicatie Verkenning Predicaat Experimentele Woningbouw 1968-1980 (2018). De voornaamste projecten zijn in tekst en beeld mooi en breed uitgelicht. Bij andere, minder in het oog springende projecten is dat soms summier, waardoor je de diepgang en aandacht mist. De kracht van de publicatie zit vooral in het dienstbaar maken van het experimentele erfgoed voor de opgaven van nu.

Bestel / boekpresentatie

Meer informatie: Rapportage Verkenning Post 65. Nieuwe perspectieven tussen welvaart en weerstand (RACM, 2019)