Koopstromen Randstad 2016: kleine steden in de knel, internetverkoop groeit door

Door Barbara Heebels, Platform31

Vorige week woensdag is in het voormalige V&D-gebouw in Haarlem het nieuwe koopstromenonderzoek gepresenteerd over winkelen in de Randstad. Belangrijke conclusies: niet-dagelijkse spullen kopen we minder en minder in de eigen gemeente, zeker in kleine en middelgrote gemeenten. Internetverkoop is hierbij een belangrijke factor, want we geven inmiddels ruim 20 procent van onze niet-dagelijkse bestedingen online uit, een verdubbeling ten opzichte van 2011. Ons winkelgedrag verandert dus structureel. De vraag is wanneer het internet ook de dagelijkse markt gaat veroveren. Binnensteden en andere winkelgebieden móeten op deze veranderingen inspelen om vitaal te blijven.

Het Koopstromenonderzoek Randstad 2016 (KSO) is uitgevoerd door I&O Research en DTNP in opdracht van de provincie Zuidholland, de provincie Noord-Holland en de provincie Utrecht. Het betreft alle gemeenten in Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht, aangevuld met Nijkerk in Gelderland.

Consumentenbestedingen licht gegroeid

Belangrijke cijfers wat betreft de consumentenbestedingen in fysieke winkels en webwinkels:

  • 7,7 miljoen inwoners hebben in 2016 samen 43,5 miljard euro aan detailhandel besteed:
    - 21,1 miljard euro aan dagelijkse boodschappen (+7,3% t.o.v. 2011);
    - 22,4 miljard euro aan niet-dagelijkse boodschappen (-3,9% t.o.v. 2011).
    - 1,1 miljard euro komt hier door toeristische bestedingen nog bij o(deze bijdrage aan de totale detailhandelsomzet is dus zeer beperkt.)

Toename leegstand, minder niet-dagelijks, meer dagelijks

Aan de aanbodkant laat het KSO onder meer zien dat het totaal aantal vierkante meters winkelvloeroppervlak (wvo) nauwelijks is gewijzigd ten opzichte van 2011 (11,1 miljoen m2). Onder de oppervlakte is echter van alles aan de hand:

  • De leegstand is met 25 procent toegenomen (nu 1,35 miljoen m2, dit zijn in totaal 6.100 panden, ofwel 12,5 procent);
  • Het totaal aantal winkels is met 6,4 procent gedaald.
  • Het wvo dagelijkse sector is met 9,3 procent gegroeid (schaalvergroting van supermarkten); het wvo niet-dagelijkse sector juist sterk gedaald;

Koopkrachtbinding

Uit het onderzoek wordt duidelijk dat met name kleine en middelgrote steden flink hebben verloren op uitgaven in niet-dagelijkse aankopen:

  • Het totaal aan niet-dagelijkse bestedingen is flink teruggelopen (-3,9% t.o.v. 2011);
  • De koopkrachtbinding is nog sterker afgenomen (-5,7%). Mensen kopen dus minder vaak in de eigen gemeente. Hierbij valt een duidelijk patroon op: hoe lager het aantal inwoners van een gemeente, hoe lager de koopkrachtbinding. Het gemiddelde is 49,2%, maar de binding loopt lokaal uiteen van 67,8 tot 5,9%.
    Wat betreft dagelijkse boodschappen zien we een omgekeerd beeld:
  • We zijn méér aan dagelijkse boodschappen gaan besteden (+7,8%).
  • De koopkrachtbinding dagelijks is juist tóegenomen, van 85,3% in 2011 naar 88,8% in 2016: vooral supermarkten in wijkcentra doen het goed.
    Internetwinkelen wordt volwassen
    Het KSO presenteert internetwinkelen als de belangrijkste oorzaak voor de afname de koopkrachtbinding op niet-dagelijkse aankopen, met name de zogenaamde runshopping-aankopen. Enkele cijfers:
  • De binding aan webwinkels is in vijf jaar tijd verdubbeld. Ongeveer één op de vijf niet-dagelijkse aankopen wordt nu online gedaan (t.o.v. één op tien in 2011).
  • Het aandeel online is het grootst in grote steden met een jonge bevolking.
  • In sommige gemeenten vindt bijna één op de drie niet-dagelijkse aankopen online plaats.
  • Jongeren tussen de 15 en 30 jaar doen zelfs de helft (!) van hun niet-dagelijkse aankopen in webwinkels.
  • Ons online winkellandschap bestaat inmiddels uit 29.000 webshops. En dit zijn alleen nog maar de pure webwinkels die niet-dagelijkse producten verkopen én vanuit Nederland opereren. Dat zijn bijna evenveel winkels als fysiek aanwezig zijn in de hele Randstad.
    Opvallend is dat in de dagelijkse sector internetaankopen vooralsnog nog zeer bescheiden zijn. Een cruciale vraag is uiteraard of dit ook in de toekomst zo blijft.

Wake-up call

Het KSO Randstad 2016 geeft een belangrijke wake up call: beleidsmakers en marktpartijen zullen in de toekomst rekening moeten houden met een verdere groei van het internet en terugloop van het fysieke winkelen. De groep ouderen die weinig online winkelt, zal geleidelijk plaatsmaken voor generaties voor wie online winkelen normaal is. Verdere innovaties in webwinkelen – denk aan flexibeler bezorging, virtueel passen et cetera – zullen voor een verdere toename van het internetshoppen leiden. Spannend is daarnaast uiteraard of en zo ja, wanneer de dagelijkse boodschappen op internet een vlucht zullen nemen.

Het KSO geeft duiding aan de groeiende leegstand in kleinere en middelgrote binnensteden. De urgentie van het fysiek en/of juridisch inkrimpen van het winkelareaal en het functioneel verbreden van deze binnensteden (meer ándere functies dan retail) wordt onderstreept, net als de noodzaak tot betere regionale samenwerking. Het onderzoek is een goede aanzet naar meer regionale samenwerking in de Randstad, maar biedt nog weinig concrete handvatten voor een integrale aanpak van binnensteden. Dit heeft zowel te maken met de focus van het onderzoek als met de manier waarop het onderzoek is ingericht. Het koopstromenonderzoek spitst zich geheel op de retailsector toe. Nu binnensteden zich in toenemende mate op horeca, cultuur en beleving richten, is het van belang koopstromen en keuzegedrag in de retail af te zetten tegen ontwikkelingen in de horeca en evenementensector. Dit levert een beter inzicht in de kansen en bedreigingen per gemeente en per regio op en biedt meer aanknopingspunten voor regionale specialisatie.

Daarnaast bekijkt het onderzoek de geaggregeerde koopstromen en de consumentenwaardering voor winkelgebieden apart van elkaar. Dit maakt het lastig om conclusies te trekken over hoe de wensen van consumenten beïnvloeden welke keuzes zij maken bij het kopen van nieuwe schoenen of de aanschaf van een tuinset en hoe zich dit ruimtelijk manifesteert. De vraag blijft waarom en op welke manier bezoekers zich door winkelgebieden bewegen en waar zij tot aankoop overgaan. Ook worden online en offline winkelen nu los van elkaar besproken. Bij het internetwinkelen ligt de nadruk op de opkomst van de ‘pure players’. Belangrijk als wake up call, maar juist de groep winkels die online en fysiek winkelen combineren zijn interessant om verder te onderzoeken. Hoe kunnen online activiteiten fysieke winkels ondersteunen en andersom? Beter inzicht in het ruimtelijk en online gedrag van consumenten is van belang om gerichter keuzes voor binnensteden te kunnen maken.

Het KSO 2016 laat de urgentie en het belang van het integraal onderzoeken en aanpakken van binnensteden zien. Tijd om hiermee aan de slag te gaan.

Download

Meer informatie

.