Landschapsarchitectuur en stedenbouw 2016

Door Wim Vierling, Platform31

De jury van het jaarboek Landschapsarchitectuur en stedenbouw 2016 heeft 17 voorbeeldige projecten geselecteerd uit een ruim aanbod van 120 inzendingen. Als je het jaarboek doorbladert, krijg je al snel een optimistisch gevoel over kracht van ontwerp bij landschappelijke ingrepen. De jury deelt dat enthousiasme onder meer bij het succesvolle project Ruimte voor de rivier waar de aandacht voor waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit hand in hand gaan. Twee projecten – Rivierpark Nijmegen en de ontpoldering Noordwaard (De Biesbosch) – getuigen daarvan. Na Ruimte voor de Rivier blijft er genoeg werk aan de winkel. Of de hier opgedane kennis van zorgvuldig ontworpen landschappen lang beklijft, is onzeker. De jury twijfelt of het ontwerp in het Deltaplan wel voet aan de grond krijgt: ‘de risico op terugval is groot’. Dat de zorgen terecht zijn bewijst een recent bericht over de onrust in Noord- en Midden-Limburg bij gemeenten en bewoners over plannen van Waterschap Peel en Maasvallei over de versnelde aanleg van hogere dijken: ze ‘splijten die dijken dorpen in tweeën, maken de Maas onzichtbaar en tasten de leefbaarheid aan’.

De jury constateert dat ontwerpers bij maatschappelijke opgaven steeds vaker aan de zijlijn staan. De oorzaken vinden zij in slecht opdrachtgeverschap, ondoorgrondelijke aanbestedingen en het gebrek aan politiek draagvlak. Soms is zelfreflectie noodzakelijk: ‘ontwerpers ‘missen de financiële, economische en technische kennis die op dit moment nodig is’, aldus juryvoorziter Guido Wallagh. De jury doet dan ook een oproep aan de vakwereld om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Dat kan door meer gewicht in de weegschaal te gooien bij opgaven als energietransitie, klimaatverandering, krimp en stedelijke vernieuwing.

Doorgronden van maatschappelijke vraagstukken

De jury selecteert zes projecten onder de noemer ‘Het nieuwe werken’ die laten zien dat de ontwerpers de maatschappelijke vraagstukken goed kunnen doorgronden. Of het nu gaat om op een onorthodoxe wijze een bedrijventerrein stapsgewijs om te vormen tot een levendige stadswijk (Amstel III, Amsterdam), bewoners te begeleiden om drie bestaande buurttuinen in eigen beheer te transformeren tot een nieuw park (Essenburgpark, Rotterdam), om verschillende partijen bijeen te brengen die een getijdenpark creëren tussen de Maasvlakte en Krimpen aan den IJssel, de kunst van het weglaten in een uiterwaardegebied (Meinerswijk, Arnhem), allianties te vormen rond het slim en efficiënt omgaan met grondstoffen, energie en afval (Circulair Buiksloterham, Amsterdam) of met een brede blik onderzoek te doen naar het plaatsen van 25.000 windturbines op zee (‘Energetic Odyssey’). Voor opdrachtgevers, hetzij publiek of privaat, maken deze projecten inzichtelijk dat ‘initiatiefrijke ontwerpers met een voortvarende aanpak laten zien dat zij ondanks moeilijke omstandigheden ingewikkelde processen in beweging kunnen krijgen.’

De wateropgave is de rode draad in het jaarboek. Vier projecten worden in het tweede hoofdstuk uitgelicht. Naast de twee eerder genoemde Ruimte voor de rivier projecten komen de Markerwadden en de kustversterking bij Katwijk aan Zee in beeld. In het Markermeer is een van de grootste natuurherstelprojecten in Europa gaande. De aanleg van eilanden zorgde voor de oplossing van het slibprobleem en is tegelijkertijd een aanwinst voor natuur en recreatie. Bij de kustverterking in Katwijk kregen de bewoners het voor elkaar om het zicht op de zee te behouden door een zorgvuldige inpassing van een dijk en een parkeergarage in een duin.

Helende kracht voor de stad

In het hoofdstuk Ontwerp als brandstof komt de betekenis van ontwerp voor stad en landschap in beeld. Zeven projecten die laten zien hoe een ruimtelijk ontwerp kan bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Zelfoverschatting ligt hier op de loer, zeker als het gaat om het oplossen van sociaal-economische problemen. De projecten laten stuk voor stuk zien wat de helende kracht van ontwerp is in steden. De meerjarige inzet van een planteam – die waakt over de koers en de kwaliteit van het plan – levert vaak vruchten af. Zo getuigt het herstel van de vestingwallen in Den Bosch van goed opdrachtgeverschap volgens het principe ‘behoud door ontwikkeling’. Ook het slim aanboren van verschillende financieringsbronnen heeft bijgedragen aan de succesvolle inrichting van de openbare ruimte. In Emmen zorgde het ontwerp voor de verbinding van het centrum met de nieuwe dierentuin. In het Amsterdamse Oosterpark smeedde de ontwerpers twee delen tot een eenheid en betrok er zelfs de private tuinen bij. In het Belgische Mechelen werd vooruitlopend op de opening van het nieuwe station een aanloopstraat teruggegeven aan de voetgangers en fietsers. De ontwerpen voor Fort bij Vechten en Vliegbasis Twenthe laten zien hoe het herstel van de natuur goed kan samengaan met cultuurhistorie en recreatie. Het zijn vaak deze meekoppelende belangen die het plan aan kracht laten winnen. Dat kan soms ook met beperkte middelen laat een ontwerp van een plein aan de kust van Albaanse stad Durrés zien door het gebruik van lokale krachten en materialen.

Rest mij nog de complimenten te geven voor de compact geschreven teksten die de lezer snel laten doordringen wat de kern is van de ontwerpaanpak. Het fraai vormgegeven beeldmateriaal doet de lezer verlangen de busreis van de jury langs de 17 projecten na te volgen en ze met eigen ogen te aanschouwen. Een essay over Brainport Eindhoven, een interview met de nieuwe rijksadviseurs Berno Strootman en Daan Zandbelt en een fotoreportage van Hans Peter Föllmi over de twee gezichten van de Nederlandse kust maakt het jaarboek compleet.

Bestel

Mark Hendriks e.a., Jaarboek Landschapsarchitectuur en stedenbouw 2016, uitgeverij Blauwdruk, 2016.