Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland

Jaarboek 2017

Door Wim Vierling, Platform31

De jaarlijkse balans van het werk van Nederlandse landschapsarchitecten en stedenbouwkundigen is weer gemaakt. Het is altijd weer uitkijken welke projecten zijn geselecteerd door de jury, dit keer onder leiding van voorzitter Joks Janssen. Het is alweer het 15de jaarboek en dit keer zijn er 19 projecten uitverkoren uit 130 inzendingen. Nederland krabbelt uit de crisis en het wonen krijgt na enige jaren van afwezigheid weer de aandacht. Het gaat in het jaarboek niet zozeer om fysieke projecten, alswel om de ruimtelijke opgave die de plotse stroomversnelling in goede banen moet leiden. De jury laat van zich horen en spreekt zich uit voor een binnenstedelijke verdichtingsopgave. De studie van De Zwarte Hond – hoe 30.000 woningen tot 2030 te bouwen in de Leidse regio – sluit daar mooi bij aan. Het spel en de uiteenlopende oplossingen die zij aandragen, zijn ook voor andere regio’s bruikbaar en leerzaam. Ook zijn er lovende en enkele kritische woorden over het masterplan van de Amsterdamse Sluisbuurt. Het bouwen in hoge dichtheden in combinatie met een sterke focus op de openbare ruimte en het loslaten van de parkeernormen, getuigt volgens de jury van lef. Het plan heeft nog wel wat te winnen aan duurzaamheid.

Ontwerpers blijf alert

Vincent Kompier buigt in zijn essay over de vraag of steden als Amsterdam, Utrecht en Zwolle er in slagen om de nieuwe woonmilieus een eigen karakter te geven. De ontwikkeling van grote aantallen woningen, onder druk van de marktpartijen die snel aan de slag willen, roept bij hem wel de nodige vraagtekens op. De woningen zijn veelal klein en de druk op de openbare ruimte als gevolg van de verdichting is groot. Een goede analyse van de effecten van al die plannen op de stad is volgens hem wenselijk. Esther Agricola, directeur van de afdeling Ruimte en Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam, verwoorde het laatst nog mooi in het Parool. Stedenbouwkundigen moeten vooruitdenken en allert zijn omdat de stad in een plotselinge versnelling is gekomen: “Wij moeten als een leeuw de schaarste bewaken. Woningbouw is maar één kant van ons werk, het gaat vooral over ruimtelijke kwaliteit. En dat krijg je er achteraf nooit meer in.” De kleine schaal waarmee de ontwerpers van INBO samen met de toekomstige bewoners een duurzaam en sociaal coherent wijkje in Rijswijk hebben gerealiseerd, biedt aan al dit hoge en snelle stedelijke geweld een mooi tegenwicht.

Vakmanschap

In het tweede hoofdstuk komt het vakmanschap in beeld. De perfecte uitvoering en de geraffineerde vormgeving zijn hier de criteria. De projecten die hoge cijfers scoren zijn: een speellandschap in Beringen in België (herbestemming van een voormalige mijnsite), de herinrichting van het stadspark in Bredevoort, de verdiepte Olifantenbrug in Artis (Amsterdam), de 24 km lange weg door de Noordelijke Friese Wouden (Centrale As) en de recreatieve herbestemming van de ENCI-groeve in Maastricht. Tegenover al dit optimisme over de goede kwaliteit van projecten stelt Edzo Bindels (West 8) in een interview wel kritische kanttekeningen. Veel projecten zijn volgens hem ‘boekhoudkundige deals’ waarbij de stedenbouwer machteloos het toekijken heeft. Bij ontwikkelaars als Heijmans en AM ziet hij wel een verschuiving van aandacht: van ‘spreadsheet’ naar ‘stedebouwkundige kwaliteit’.

Ook de middelgrote stad komt in zijn kracht

De projecten in het hoofdstuk de ‘gastvije stad’ hebben de integrale herinrichting van de stedelijke openbare ruimte als gemene deler. Steden die hierin excelleren zijn Den Helder (aansluiting Rijkswerf Willemsoord met het centrum en de feestelijke doorgangsroute in Tilburg), Harderwijk (fraai stationsgebied voor een stad met nog geen 50.000 inwoners), Heerlen (Aldenhofpark brengt groen in een naoorlogse wijk), Rotterdam (Laurenskwartier brengt samenhang in de openbare ruimte) en Tilburg (Willem II-passage). De ontwerpers brengen hier toegevoegde waarde door verbindingen te herstellen en straten en pleinen opnieuw te definiëren. Zij doen dat met een lange adem (West 8 werkt als 16 jaar in kleine stappen in Den Helder), zorgen voor samenhang (Harderwijk, Rotterdam) en maken tijdelijk gebruik van de ruimte en zetten participatie in (krimpstad Heerlen).

Klimaatstudies en kleine interventies

In het vierde hoofdstuk komt het klimaat om de hoek kijken. De jury stelt wat kritische kanttekeningen bij de enorme aandacht voor waterveiligheid. Dat kan zo zijn, maar ook na het project Ruimte voor de rivier gaan de dijkversterkingen in onverminderd tempo door. De nieuwe benadering in het Deltaprogramma, die uitgaat van het overstromingsrisico, laat zien dat de veiligheid vooral in het rivierengebied tekort schiet. Het is niet voor niets dat het College van Rijksadviseurs onlangs verkondigde dat de rivierverruiming (van de Waal) een kans is om tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit en de toekomstbestendigheid van het rivierenlandschap te vergroten. De jury selecteerde een aantal kleine interventies en een tweetal ontwerpstudies. Interessant is dat de interventies (o.a. een tijdelijke installatie voor alternatieve kustversterking) ook over de culturele opgave gaan en de rol van de mens. De Skygarden van MVDRV in Seoul is meer een iconisch project, een park op een voormalig snelwegviaduct. De 2 ontwerpstudies geven meer inzicht in bredere verbanden, zoals de studie Hart van Holland die duidelijk maakt hoe de energietransitie in de regio Leiden vorm kan krijgen en de studie voor een Smart Thermal Grid, een buizennetwerk dat stapsgewijs uitgelegd kan worden om de restwarmte in Nederland te verspreiden.

Al met al geeft het jaarboek weer een fraai inzicht in de stand van het vak en de verschuivende opgaven waar ontwerpers voor staan. Laten we vooral gebruik maken van hun diensten om te zorgen voor nog meer ruimtelijke kwaliteit in onze steden en landschappen!

Bestel

Mark Hendriks e.a., Landschapsarchitectuur en stedenbouw in Nederland. Jaarboek 2017, uitgeverij Blauwdruk, 2017.