Rooilijn over experimenteren

Door Wim Vierling, Platform31

Experimenteren in de ruimtelijke ontwikkeling

Experimenten lijken op dit moment de wind mee te hebben, zo constateert de redactie van vakblad Rooilijn. Het artikel van Koen Raats, Stan Majoor en Frank Suurenbroek – onderzoekers aan de Hogeschool van Amsterdam – verkent de toenemende populariteit van Fieldlabs, Urban Labs en Living Labs. Zo werken gemeenten als Eindhoven, Amsterdam, Rotterdam, Deventer, Maastricht en Groningen samen met kennisinstellingen en andere partners in stadslaboratoria aan innovatieve oplossingen voor complexe stedelijke vraagstukken. Die variëren van klimaatverandering en energieopgaven tot het creëren van ‘age friendly’ woonbuurten. Het fenomeen experiment is niet nieuw, het vakgebied van transitiestudies kent een rijke geschiedenis. Toch is er geen eenduidige definitie.

Innoveren

Het creëren van experimenteerruimten in steden blijkt aan te sluiten bij de wens en maatschappelijke noodzaak om de praktijk te innoveren en nieuwe samenwerkingen aan te gaan tussen overheden, marktpartijen, burgers en kennisinstellingen. Dat past bij het tijdsbeeld van de ‘energieke samenleving’, de behoeft aan snelle interventies en een groeiend besef dat technologische vooruitgang alleen niet voldoende is voor het oplossen van complexe stedelijke opgaven.

Twee typen

De auteurs onderscheiden twee typen experimenten: governance experimenten en technologisch ruimtelijk experimenten of een combinatie van beiden. Bij governance experimenten staat het uitproberen en testen van nieuwe regels, samenwerkingsvormen en processen centraal. Bijvoorbeeld experimenten met regelgeving en financieel-juridische arrangementen: experimenten met regelarme zones, besluitvormende participatieve gebiedsontwikkeling en de recente proefprojecten met de Omgevingswet. Bij de technologisch-ruimtelijke experimenten staat de toepassing en beproeving van ruimtelijke en technische vernieuwing centraal. Bijvoorbeeld experimenten met het mengen van functies, gebruikers en typologieën op blokniveau. het verduurzamen van de bestaande woningbouwvoorraad en het circulair maken van gebieden.

Voedingsbodem

Verschillende ontwikkelingen zorgen voor een vruchtbare voedingsbodem voor allerlei ruimtelijke experimenten, waaronder: de veranderende verhouding tussen burgers, markt en de staat (zelforganiserende vermogen), stagnatie van gebiedsontwikkeling en publiek-private samenwerkingen (met als gevolg een kleinschalige, vraaggerichte en flexibele vorm van ruimtelijke ontwikkeling) en de fijnmazig en ingrijpend impact van recente technologische innovaties. Experimenten sluiten goed aan bij de behoefte van vakprofessionals die zoeken naar andere manieren van werken, waarbij de stad de perfecte plaats van handeling is.

Kritische noten

De auteurs hebben wel een aantal kritische noten. Eigen aan een experiment is dat de uitkomst onzeker is. Dus temper je hoge verwachtingen. Het opschalen van succesvolle innovaties blijkt lastig omdat de ontwikkelde oplossingen vaak erg context-specifiek zijn. Achter lokale experimenten schuilen soms stedelijke vraagstukken waarvoor geen eenvoudige oplossingen zijn. Zij waarschuwen voor valkuilen: het terugvallen in traditionele rolverhoudingen of vooraf verantwoording eisen terwijl dit niet mogelijk is. Spanningen of conflicten lijken inherent aan experimenten. De uiteenlopende belangen en soms gespannen verhoudingen tussen de actoren vereisen een procesaanpak om verder te komen. Het leren omgaan met conflict en het strategisch handelen in de politieke arena zijn daarbij de grote opgaven.

Bestel / download