Wonen in verandering

Op 25 juni overhandigde de Raad voor de leefomgeving en infrastuctuur (Rli) het advies ‘Wonen in verandering, over flexibilisering en regionalisering in het woonbeleid’ aan minister Blok. De raad concludeert dat de woningmarkt tekenen van herstel vertoont, maar veel mensen er niet in slagen om een woning te vinden die bij hen past. Verdere hervorming van de woningmarkt en het woonbeleid is daarvoor noodzakelijk.

Blok had de Rli twee vragen voorgelegd: Wat is precies de woningbehoefte de komende jaren in Nederland? En wat moet de rijksoverheid doen om zo goed mogelijk te voldoen in de vraag naar wonen? Bij de presentatie vergeleek Blok het rapport met het tv-programma Help mijn man is klusser. “Daar lopen verbouwingen ook steeds uit de hand. Ik vroeg om een bescheiden advies en krijg als antwoord dat ik het hele stelsel moet gaan herzien.” “Toekomstvisies zijn makkelijk, echt maatregelen nemen is pas ingewikkeld”, aldus Blok.

Hervormingen blijven nodig

Maatregelen heeft de minister de afgelopen jaren wel genomen: onder andere de hypotheekrenteaftrek voor de hoogste inkomens teruggeschroefd, een einde gemaakt aan aflossingsvrije hypotheken en overkreditering, inkomsafhankelijke huurverhoging en aan de woningcorporaties opgelegd dat ze er alleen nog maar zijn voor mensen met de laagste inkomens. Voor de Rli is dat nog niet voldoende en stelt verdere hervormingen voor die inspelen op de “steeds sneller veranderende woonwensen in de samenleving”. Het is de vraag of Blok de welgemeende adviezen gaat omzetten in acties. Hij lijkt nu vooral te mikken op rust op de woningmarkt.

De Rli geeft drie richtingen waardoor meer flexibiliteit in de woningmarkt mogelijk is:

  1. De instrumenten van woonbeleid regiospecifiek maken
    Regionale differentiatie in beleid en regelgeving: een nieuwe balans tussen landelijke en regionale beleidskaders en –normen, met een grotere nadruk op de regionale woningmarkt en gemeenten.
  2. Huurders en kopers in toekomst gelijk behandelen
    Eigendomsneutraliteit in het wonen. De overheid zou de weg in moeten slaan naar een eigendomsneutrale vraagondersteuning. Hierin wordt de voorkeur voor kopen of huren niet gestuurd door huurtoeslag en hypotheekrenteaftrek. In een dergelijk stelsel beperkt de overheid zich uiteindelijk tot het betaalbaar en bereikbaar houden van een basiskwaliteit en –kwantiteit voor iedereen. Dit heeft uiteraard consequenties voor het fiscale stelsel. De verdeling van de lastendruk in de uitwerking van deze ambitie behoeft dan ook specifieke aandacht.
  3. Vastgoed meer flexibel plannen en gebruiken
    Veel grotere flexibiliteit in het gebruik, en in toekomstig hergebruik van woningen en ander vastgoed. Dit bevordert ‘meebewegen’ van gebouwen met de behoeften van de maatschappij en de markt. Daardoor kan de consument de woning of het gebouw ook meer en beter naar de eigen gebruiksbehoeften inrichten.

Al met al een waardevol advies, dat zeker het bestuderen waard is. Hopelijk gaat de minister het advies nog eens nalezen. En kijkt hij verder dan de termijn van zijn regeerperiode. De woningmarkt is immers gebaat bij een perpectief op de lange termijn. De Rli adviseert snel duidelijkheid te scheppen over een helder eindbeeld en de route om er te komen. Zo kunnen de vele partijen die betrokken zijn bij de woningmakt goed anticiperen op de nieuwe situatie.