The Civic City in a Nomadic World
Door Wim Vierling, Platform31
Charles Landry, bekend geworden door baanbrekende publicaties zoals The Creative City en The Art of City Making, heeft onlangs een nieuw boek opgeleverd: The Civic City in a Nomadic World. Landry noemt zichzelf een ‘international authority on the use of imagination and creativity in urban change’. Verbeelding en creativiteit zijn zeker af te lezen van de 288 pagina’s tellende publicatie, verrijkt met maar liefst 150 foto’s van internationale stadsbeelden. Hij heeft de invloed van de globalisering op de steden goed weten te vangen in een aansprekend, aanmoedigend verhaal. Dat weerspiegelt zijn kwaliteit als spreker en pleitbezorger van de ‘civic city’. De wetenschappelijke onderbouwing staat daarbij op de tweede plaats. Met ‘civic’ doelt hij op ‘being civic’, ‘(in)formally involved with your city’ en ook ‘an attitude of respecting the other too’. Participatie is volgens hem hét mechanisme om steden te laten werken. In zijn betoog klinkt overwegend het optimisme, maar soms ook zijn pessimisme over de toekomst van de stad. Waar Richard Florida onlangs in de The new urban crisis afstand nam van de ‘creative class’, borduurt Landry voort op zijn eerdere aannames over ‘civic creativity’.
In het eerste hoofdstuk schetst hij de demografische veranderingen waar steden mee te maken hebben. Met statistieken onderbouwt hij de wereldwijde stroom van economische migranten, expats, studenten en toeristen. De ‘nomad lifestyle’ is de rode draad in zijn verhaal. Tegelijkertijd laat hij zien hoe de ‘global brands’ aan belang winnen, waarbij de logistiek de motor is om alle consumptiegoederen over de aarde te verspreiden. Als gevolg van de digitale revolutie zijn we niet langer gebonden aan plaats. Door een lange aanloop van ruim 100 pagina’s is het nog even gissen waar Landry met zijn verhaal naar toe wil.
Stad in beweging
In het tweede hoofdstuk is hij een stuk concreter waarin hij verhaalt over de ‘city in motion’. Steden ziet hij als ‘accelarators of opportunity an exchange’. Ook signaleert hij de schaduwzijden: bedreigingen waaronder klimaatverandering, voedselveiligheid, gezondheid, gebrek aan grondstoffen, armoede en ongelijkheid, veiligheid en het gebrek aan financiële middelen. Steden staan voor een enorme uitdaging om een antwoord te geven op al deze vraagstukken. Landry ziet weinig heil in de uitvoering van de The New Urban Agenda, ondanks de relevante thema’s die worden aangesneden. Ook verwijst hij naar Mannheim Urban Thinkers Campus, één van de 26 campussen die wereldwijd hebben gewerkt aan de voorbereiding van de UN Habitat III Conference in 2016, met als thema ‘Urban Citizenship in a Nomadic World’. Een van de uitkomsten was dat ‘openness’ de sleutel is voor succesvol ‘city making’. Het blijft zoeken voor steden naar haalbare alternatieven. Landry blikt zo’n 50-60 jaar terug om de lessen op te halen voor steden met een menselijke maat, waarbij burgers participeren en we ons weten aan te passen als ‘smart citizens’. De stad is weer ‘accelarator of possiblities’. Ondanks het optimisme over de stad ziet hij wel de keerzijde van de vooruitgang, zoals verdringing van bevolkingsgroepen als gevolg van gentrificatie.
Ontmoeten en experimenteren
In hoofdstuk drie beschrijft hij de ‘zones of encounter’, de plekken van ontmoeting die een belangrijke rol spelen in zijn denken over de stad. De openbare ruimte heeft daar een belangrijke rol in. Zijn doel is het creëren van een ‘culture of civility’. De parallelle werelden die ontstaan als gevolg van armoede en etniciteit bedreigen de samenhang van de stad. Sociale inclusie is daarom een belangrijk aandachtspunt. Hoe gaan we om met de diversiteit van bevolkingsgroepen in de stad? Hoe geven we antwoord op vraagstukken als verduurzaming, ongelijkheid en gentrificatie? Steden hebben over deze onderwerpen steeds meer te zeggen.
Landry ziet de stad primair als een ‘emotional experience’ en pleit voor meer aandacht voor psychologie als stedelijke discipline om antwoord te geven op de vraag hoe de burger zich kan aanpassen aan de veranderende omgeving, onder andere als gevolg van de snel voortgaande digitalisering. Landry leverde zelf eerder een bijdrage door een toolkit te ontwikkelen voor ‘psychologically resilient cities’. Experimenten waar de burger een belangrijke rol heeft, zoals bijvoorbeeld de Living Labs’, zijn volgens Landry de versnellers van verandering. Om tegenwicht te geven aan het afvlakkende effect van de globalisering. Tot slot komt Landry met een lijstje van tien thema’s. Niet heel verrassend voor wie het debat over de stad volgt. Wel overzichtelijk aan het eind van het verhaal dat lijkt op een bord spaghetti met veel open eindjes. Landry signaleert, agendeert en appelleert aan universele humane waarden en behoeften. Hij is oprecht en in alles een beleefde, toegankelijke Engelsman: “The world best lived, for me, is by reasoning and conversation”. Dat hij een bevoorrechte positie heeft en de praktijk weerbarstig is, signaleert hij mooi in deze zin: “We open out when we feel at ease, we close in and become tribal when there is to much of the unknown that we feel we cannot control.” Baanbrekend is deze publicatie zeker niet, wel inspirerend voor wie een bijdrage wil leveren aan de nieuwe rol van steden als plekken van innovatie.
Bestel
Charles Landry, The Civic City in a Nomadic World, nai010 publishers, 2017.