- kennisvanstadenregio
- Kennisdossiers
- Kennisdossier Vergunninghouders en asiel
- Praktijkvoorbeelden
- Achterhoekse aanpak voor verhoogde asielinstroom – Doetinchem
Inhoud kennisdossier
Thema’s
Deel deze pagina via
Achterhoekse aanpak voor verhoogde asielinstroom – Doetinchem
In de Achterhoek bundelen zeven gemeenten de krachten voor de opvang van asielzoekers en de huisvesting van vergunninghouders. Ze streven naar een integrale en concrete aanpak voor het gebied als geheel. De behoefte van asielzoekers en vergunninghouders sluit op deze manier beter aan op de huisvestingsmogelijkheden in het gebied.
Gezamenlijke aanpak
De gemeenten beschouwen hun lokale taakstelling als ‘regionale opdracht’ en opereren als collectief naar derde partijen, zoals provincie Gelderland en het COA.
Gezamenlijk pakken de gemeenten twee grote uitdagingen aan: het voorzien in voldoende en adequate noodopvang voor asielzoekers én het zorgdragen voor voldoende passende huisvesting voor vergunninghouders. De gemeenten zien kansen in uitwisselbaarheid, flexibiliteit en beleidsvrijheid. Daarom vragen ze het Rijk om hun taakstelling en andere verantwoordelijkheden samen te voegen en als geheel te beschouwen. In hun integrale en concrete samenwerkingsaanpak worden de opgaven niet exact verdeeld. Gezamenlijk zoeken ze naar een ‘redelijke balans’: het gaat immers niet om cijfers, maar om mensen.
De gemeenten zien kansen in creatieve oplossingen waarbij wonen, werken en integreren samen komen. In hun afwegingen denken ze tevens na over:
- Onderwijs en kinderopvang;
- Alleenstaande minderjarige vreemdelingen (en zij die 18 worden);
- Integratie, inburgering(cursussen), maatschappelijke begeleiding (en gevolgen voor bijvoorbeeld Vluchtelingenwerk/opleiders), in samenhang met
- Werk(gelegenheid), inkomen, bijstand, opleiding/omscholing;
- Veiligheid
- Effecten voor Wmo, jeugdhulp, volksgezondheid en welzijn;
- Voldoende passend, regulier woningaanbod (o.a. samenwerking woningbouwcorporaties);
- Bijzondere huisvestingsvormen (creatieve oplossingen/ nieuwe woonvormen);
De autonomie van de individuele gemeenten blijft behouden. Elke gemeente kiest haar eigen speerpunten. Onderlinge afstemming is hierbij belangrijk. Creatieve oplossingen kunnen nodig zijn. Deze bespreken de gemeenten in de verschillende afstemmingsoverleggen.
Samenwerkingsstructuur
De samenwerking is ingebed in een tijdelijke en flexibele projectstructuur bestaande uit twee gremia: het Bestuurlijk- en het Ambtelijk afstemmingsoverleg. Per gremium is uit iedere gemeente iemand vertegenwoordigd. Bijzonder aan de samenstelling is dat hun functies variëren. Iedere gemeente koos zijn eigen vertegenwoordigers ongeacht hun functie, waardoor een mix is ontstaan in de betrokken expertises. In de gremia zijn diverse expertises vertegenwoordigd. Zo zijn er vertegenwoordigers die zich richten op thema’s als fysieke ontwikkeling en het realiseren van voldoende huisvesting. Daarnaast is er expertise aangehaakt vanuit sociaal oogpunt, zoals integratie, werk, inkomen, onderwijs en welzijn. Het Ambtelijk afstemmingsoverleg wordt voorgezeten door een extern adviseur. De huidige adviseur is gespecialiseerd in fysieke vraagstukken. Ze willen graag een tweede extern adviseur aanstellen met een sociale specialisatie. Deze ambtelijke trekkers zijn de eerste adviseurs van het Bestuurlijk afstemmingsoverleg.
Het Ambtelijk afstemmingsoverleg vindt eens per maand plaats. In dit overleg maken de gemeenten afspraken over de uitvoering. Het Bestuurlijk overleg vervult een coördinerende rol. Zij komen ongeveer 5-wekelijks bijeen. In dit overleg worden geen besluiten genomen. Indien nodig wordt de ambtelijke uitvoering bijgestuurd.
De externe adviseur van het Ambtelijke afstemmingsoverleg is dan ook aanwezig. Dat werkt goed, omdat hij hen inhoudelijk kan voeden met de geluiden en informatie uit het Ambtelijk afstemmingsoverleg. Elke afgevaardigde bestuurder is verantwoordelijk voor terugkoppeling naar, en meenemen van gevoelens van zijn lokale college. Formeel-juridisch heeft het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg geen mandaat.
Provinciale bijdrage
De gemeenten verzochten de Provincie Gelderland om flexibel met hun taakstelling om te gaan. Mogelijk volgt hetzelfde verzoek voor het Rijk en het COA. Bij de Provincie doen zij eventueel gezamenlijk een beroep op budget om de samenwerking vorm te geven, zoals budget voor de ondersteuning van de procesinrichting, het opstellen van een business case en/of een investeringsbijdrage.
Speerpunt 1: Loslaten ondergrens 200 personen in opvang
Om lokale draagkracht te benutten en maatschappelijk draagvlak te verwezenlijken pleit de Achterhoek voor kleinschalige (nood)opvang van asielzoekers. Zij ziet kans in kleinschalige mogelijkheden onder aansturing van bijvoorbeeld een centrale COA-locatie. Dit betekent dat de ondergrens van 200 personen per noodopvanglocatie losgelaten dient te worden.
Speerpunt 2: Match in woonruimte
Binnen gemeenten is een betere match tussen de vergunninghouders en de woonruimten gewenst. Het komt nu nog voor dat een bepaalde groep vergunninghouders, zoals alleenstaande mannen zonder gezin, wordt toegewezen aan een gemeente met veel eengezinswoningen. Ook andersom komt dit voor. Daarom willen ze vergunninghouders onderling kunnen ‘ruilen’.
Speerpunt 3: Focus per onderdeel
Daarnaast beogen de gemeenten de individuele taakstellingen te kunnen samenvoegen. Op die manier ‘verevenen’ ze de mate waarin ze individueel aan hun taakstelling voldoen. Dit stelt hen in staat om de opgave flexibel op te pakken. Als een gemeente ervoor kiest om relatief meer te doen op het gebied van vergunninghouders dan kan een andere gemeente zich richten op de realisatie van de noodopvang. Zij spraken af dat elke gemeente wel verantwoordelijk is voor een substantieel deel van hun taakstelling en verantwoordelijkheden.
Het gaat om de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstrek en Winterswijk.
Voor meer informatie neemt u contact op met Robin Meinen via r.meinen@doetinchem.nl