Energiecrisis maatregelen

Naar aanleiding van de sterk gestegen energieprijzen in 2022 werd snel gereageerd door de overheid. Zo zijn er compensatiemaatregelen ingevoerd, een tijdelijk prijsplafond, en kregen gemeenten middelen om kleine maatregelen uit te voeren.

Energietoeslag

In 2022 is door de rijksoverheid voor het eerst energietoeslag uitgekeerd. Huishoudens met een inkomen onder of rond het sociaal minimum konden deze toeslag via hun gemeente aanvragen. De inkomensgrens was landelijk op 120 procent van het sociaal minimum ingesteld, maar veel gemeenten hanteerden 130 of zelfs 140 procent – waarvan ze de meerkosten zelf bekostigden. Bijstandsgerechtigden ontvingen deze toeslag automatisch, andere inwoners moesten deze zelf aanvragen.

In 2022 bedroeg de energietoeslag (in beginsel) 1.300 euro per huishouden. In 2023 werd ditzelfde bedrag nogmaals uitgekeerd. Eerder werden studenten veelal uitgesloten, maar met deze regeling kregen zij, onder voorwaarden, nu ook een tegemoetkoming van 400 euro.

Het (organiseren van het) uitkeren van de energietoeslag werd door veel gemeenten als grote last ervaren. Bureau Bartels bracht in juni 2023 de resultaten van een eerste meting over de stand van zaken rondom de uitvoering van de energietoeslag. Concreet hadden gemeenten moeite met:

  • De wijzigingen in de opzet en voorwaarden van de regeling, zoals de hoogte van het bedrag en de keuze om al dan niet studenten uit te sluiten.
  • De communicatie vanuit de rijksoverheid. Gemeenten vonden de communicatie vanuit het Rijk naar gemeenten onduidelijk en laat. Wanneer het Rijk direct naar bewoners communiceerde werkte dit vaak weer verwarrend omdat het Rijk bedragen noemde, terwijl gemeenten veelal beleidsvrijheid hadden.
  • Onvoldoende budget voor het uitkeren van de energietoeslag bij ruim de helft van de gemeenten. Onduidelijkheid over compensatie hiervan vanuit de Rijksoverheid ervaarden gemeenten als frustrerend.

In 2024 wordt de energietoeslag niet meer uitgekeerd, maar kunnen minima nog wel een beroep doen op het Noodfonds.

Ook Platform31 onderzocht eind 2022 bij een aantal G40-gemeenten waar zij tegenaan liepen bij de uitvoering van lokale regelingen, die de meeste gemeenten in afwachting van de landelijke maatregelen in de loop van 2022 invoerden, en beschrijft hoe een aantal gemeenten het concreet aanpakten.

Noodfonds

In februari 2023 startte het Tijdelijk Noodfonds Energie voor mensen met een laag inkomen (tot 130 procent sociaal minimum) of een laag middeninkomen (tot 200 procent sociaal minimum) die moeite hebben met het betalen van hun energierekening. Bij de start van het fonds konden huishoudens gecompenseerd worden voor hun energiekosten over de periode oktober 2022 tot en met maart 2023. De uitbetaling verliep via de energieleverancier, die het vervolgens verrekende met de energierekening. Ruim 50.000 huishoudens hebben in 2023 steun vanuit het Noodfonds hadden ontvangen, waarbij in totaal 43,7 miljoen euro werd uitgekeerd.

Doordat de financiƫle zorgen aanhielden, is het Tijdelijk Noodfonds Energie in 2024 voor de tweede keer geopend. In vergelijking met 2023 komen mensen eerder in aanmerking voor hulp: mensen met een laag inkomen kunnen nu steun aanvragen als zij 8 procent van hun inkomen kwijt zijn aan de energierekening in plaats van 10 procent een jaar eerder. Voor mensen met een laag middeninkomen ligt deze grens nu op 10 procent van het inkomen, in plaats van 13 procent vorig jaar. In 2024 zijn er 190.000 aanvragen gedaan.

Het Tijdelijk Noodfonds Energie is een onafhankelijke privaatrechtelijke stichting. Het is een initiatief van Eneco, Essent, Greenchoice, Vattenfall, NSR (Nederlandse SchuldhulpRoute) en SchuldenlabNL en wordt ondersteund door Rijksoverheid. Ook Shell Energy, BudgetThuis, ENGIE, Pure Energie en Clean Energy hebben een bijdrage aan het fonds gedaan. Het fonds sloot op 20 maart 2024.

Prijsplafond en verlaging energiebelasting

Naast de energietoeslag en het Noodfonds, die alleen voor mensen met een laag inkomen waren bedoeld, heeft de rijksoverheid ook algemene, tijdelijke maatregelen ingesteld om de klap van de gestegen energiekosten te verlichten, waaronder een prijsplafond en verlaging van de energiebelasting.

Op 1 januari 2023 stelde de overheid een prijs- en verbruiksplafond voor energie in, met een vastgestelde prijs tot een maximaal vastgesteld gebruik. Het plafond gold voor huishoudens met zowel een vast als een variabel contract. Alle energieleveranciers waren verplicht om het prijsplafond toe te passen. Omdat de tarieven onder het prijsplafond lager waren dan de contractprijzen konden de energieleveranciers een voorschot aanvragen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die toezicht hield op de uitvoering. Vooraf verwachtte het Rijk dat het prijsplafond zo’n 23,5 miljard euro zou kosten. Op 1 januari 2024 werd deze maatregel opgeheven.

Ook gold in 2022 en 2023 een extra belastingkorting op de energierekening en een verlaging van het belastingtarief op elektriciteit. Vanaf 2024 verhoogde de overheid het tarief op aardgas en verlaagde het tarief voor elektriciteit, als prikkel om huishoudens aan te zetten tot vermindering van het gasverbruik. Deze maatregelen zouden eigenlijk in 2023 worden ingevoerd, maar dit werd uitgesteld vanwege de hoge energieprijzen.

Lees meer over het onderwerp koopkracht (rijksoverheid.nl).

energiearmoede