- kennisvanstadenregio
- Kennisdossiers
- Kennisdossier Energiearmoede
- Energietransitie
Energietransitie
De energietransitie is één van de grootste uitdagingen waar Nederland de komende decennia voor staat. We moeten energie besparen, meer duurzame energie opwekken en gebouwen van het aardgas afkoppelen. Dat is niet een alleen technisch, maar ook een sociaal, economische en bovenal organisatorisch complexe opgave.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er in 2050 alle gebouwen afgekoppeld moeten zijn van het aardgas. Dit wordt stapsgewijs en gebiedsgericht aangepakt. Als eerste stap richting dit doel moeten er in 2030 al 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen aardgasvrij zijn gemaakt. Dit wordt wijk voor wijk aangepakt. Gemeenten zijn ‘regisseurs’ van deze warmtetransitie.
De isolatieopgave
Een belangrijke voorwaarde voor het afkoppelen van gas is dat de gebouwen goed geïsoleerd zijn. Gemeenten regisseren deze gebiedsgerichte aardgasvrije aanpak. Uiteindelijk zijn het gebouweigenaren die de maatregelen daadwerkelijk zullen moeten schaffen. De slechtste woningen (labels E, F en G) hebben prioriteit.
In cijfers uitgedrukt ziet de isolatieopgave er voor de woningvoorraad als volgt uit:
- Corporatiewoningen (sociale huur): 2,4 mln. waarvan 260.000 label E of slechter (11%);
- Particuliere huurwoningen: 1,2 mln. waarvan 320.000 label E of slechter (26%);
- Particuliere koopwoningen: 4,6 mln. waarvan 900.000 label E of slechter (20%).
Verder zijn er nog ruim een miljoen woningen (koop en huur) met het label D.
In Nederland zijn per 2022 ongeveer 580.000 huurwoningen met energielabel E of slechter. Van de sociale huurwoningen heeft 11 procent label E of slechter en van de particuliere huur 26 procent. Dan zijn er ook nog zo’n 900.000 koopwoningen (20 procent) met energielabel E of slechter, en zijn er 1.045.000 woningen (koop en huur) met energielabel D. In totaal zijn er dus zo’n 2,5 miljoen woningen met label D of slechter.
Een rechtvaardige energietransitie
De energietransitie is een ingrijpende opgave waar vrijwel alle Nederlanders op een gegeven moment mee geconfronteerd zullen worden. Het is dan ook belangrijk dat de lusten en lasten eerlijk worden verdeeld, oftewel: we streven naar een rechtvaardige energietransitie.
De mensen die tot nu toe het meest profiteren van het energietransitie beleid – dankzij onder andere subsidies voor het treffen van verduurzamingsmaatregelen en de salderingsregeling – zijn huishoudens die zelf al over de middelen, motivatie en kennis beschikken om deel te nemen aan de energietransitie. Een aanzienlijke groep woningeigenaren kan de (voor)investeringen die hiervoor nodig zijn echter niet opbrengen. In 2022 kon 1 op de 5 huiseigenaren de verduurzaming van hun huis niet betalen, ook niet met een lening. Bijna 90% hiervan had een woning met label C of lager. Voor hen is de energietransitie niet haalbaar; zij kunnen de benodigde verduurzamingsmaatregelen niet financieren. Daarnaast is er ook een grote groep mensen die zelf geen verduurzamingsmaatregelen kunnen treffen omdat ze de woning huren, en dus afhankelijk zijn van hun verhuurder. Inmiddels profiteren de huishoudens die al verduurzaamd hebben van een lagere energierekening, terwijl de kosten van de achterblijvers alleen maar verder oplopen. Sinds 2022 zijn er verschillende maatregelen genomen om de haalbaarheid van de energietransitie voor deze groep te vergroten.
- Lees welke maatregelen er de afgelopen jaren zijn genomen om haalbaarheid te bevorderen, waaronder SPUK energiearmoede en Energiecoaches, -fixers en -maatregelen.
- Lees welke criteria (gaan) gelden voor verhuurders.
Voor degenen die niet kunnen verduurzamen komt ook betaalbaarheid van de energietransitie in toenemende mate onder druk te staan. Betaalbaarheid refereert naar de energierekening. De stijgende energieprijzen naar aanleiding van onder andere de oorlog in Oekraïne hebben er de afgelopen jaren voor gezorgd dat een grotere groep mensen hun energierekening niet of nauwelijks kan betalen. Daar refereren we naar als energiearmoede. De energieprijzen zullen de komende jaren blijven stijgen, en dus is het van belang dat er wordt ingegrepen.
De rechtvaardige energietransitie behelst meer dan alleen het energiearmoede vraagstuk; het gaat in bredere zin over de verdeling van kosten en baten. Bijvoorbeeld geografisch gezien, de verdeling van windmolens en zonnepanelen over het land en of de grondstoffen en materialen (veelal uit het buitenland) die wij gebruiken wel duurzaam en zonder negatieve gevolgen voor ecologie en maatschappij zijn geproduceerd. Maar ook de verdeling in baten en lasten tussen individuele huishoudens en vervuilende sectoren die nog steeds fossiele subsidies ontvangen is een steeds groter pijnpunt voor velen.
Lees meer over deze andere facetten van de rechtvaardige energietransitie:
- G40-position paper Rechtvaardige energietransitie
- SER-column Een rechtvaardige energietransitie is geen luxe, maar bittere noodzaak
- SER-verkenning Evenwichtig sturen op de grondstoffentransitie en de energietransitie voor brede welvaart
- Essay Rechtvaardigheid als uitdaging voor de energietransitie (Energeia)
De rol van gedrag
Bij de aanpak en uitvoering van de energietransitie is begrip van gedrag en gedragsbeïnvloeding erg belangrijk. Ten eerste omdat energiezuinig gedrag de energierekening kan verlagen. Lees meer over energiecoaching. Ten tweede omdat de energietransitie niet kan slagen zonder draagvlak onder en deelname door huishoudens. Uiteindelijk zullen gebouweigenaren namelijk verduurzamingsmaatregelen moeten treffen (en deze financieren). Hoe maak je dit voor mensen aantrekkelijk om ze ertoe te bewegen mee te doen?
Op deze pagina’s van TNO vind je meer informatie, linkjes naar rapporten en een webinar over onder andere gedragsverandering, drijfveren van mensen om te verduurzamen en energietransitie in wijken
Zeker bij bewoners in een (financieel) kwetsbare positie is het van belang om te begrijpen wat voor impact armoede heeft op het brein en daarmee het gedrag van mensen. Langdurige (financiële) schaarste zorgt voor ongezonde stress, wat de mentale capaciteit kan verminderen. Zo is het voor mensen in een dergelijke situatie bijvoorbeeld veel moeilijker om lange termijnplannen te maken of hebben zij helemaal geen ruimte om na te denken over de energietransitie, duurzaamheid en andere zaken omdat ze veel dringendere problemen hebben. Ook blijkt uit onderzoek dat mensen die langdurig in armoede leven vaak risicoavers zijn – en dus bijvoorbeeld vaak geen leningen willen afsluiten. In ernstige gevallen worden uit angst en/of wantrouwen geen brieven van de gemeente of andere instanties geopend – waardoor problemen vaak verder oplopen.
Bovendien is deze groep veel vaker geneigd wantrouwend te zijn tegenover de overheid en andere instanties. Zo komen gemeenten (tot hun verbazing) geregeld bewoners tegen die geen hulp willen aanvaarden omdat ze een addertje onder het gras verwachten. Dat gold bijvoorbeeld ook voor de energietoeslag die tweemalig werd uitgekeerd in 2023. Tien procent van de huishoudens die daar wel recht op had heeft deze niet aangevraagd. Dit kan waarschijnlijk ten dele worden verklaard door angst voor terugvordering, onder andere gevoed door het toeslagenschandaal. Lees meer over in dit artikel. Werken aan het vergroten van het vertrouwen in de overheid is dus van cruciaal belang voor een rechtvaardige energietransitie. Lees het verhaal van de energiecoaches in Noardeast-Fryslân die in hun aanpak echt inzetten op het opbouwen van vertrouwen.
Al deze zaken zorgen ervoor dat mensen in (energie)armoede moeilijker te beïnvloeden zijn in hun gedrag. Om deze groep wel mee te krijgen in de energietransitie is er daarom extra inspanning en maatwerk van onder andere de gemeente en woningcorporaties nodig. Zo moet er in de aanpak onder andere rekening gehouden worden met de psychische effecten van armoede, maar ook met gelijktijdige andere problemen die spelen bij de inwoners en het opbouwen van vertrouwen. Het is van belang goed aan te sluiten bij wat de inwoner zelf kan, wil en nodig heeft. Hiervoor moet je echt in gesprek gaan met de mensen zelf en samenwerken met bestaande contacten, zoals bijvoorbeeld schuldhulpverlening of sleutelpersonen in de wijk. Daarnaast kan ook het inzetten van ervaringsdeskundigen van grote waarde zijn.
Een mooi voorbeeld van het inzetten van sleutelpersonen in de wijk is het initiatief BuurtBaan in Amsterdam. Op de pagina energiecoaches lees je meer over energiecoaching en hoe het gedrag van bewoners daarmee beïnvloed kan worden.
In het kennisdossier Armoede en Schulden kun je meer lezen over armoede en gedrag en de knoppen om aan te draaien, maar ook over het effect van beeldvorming en taal bij armoede en hoe je hier als gemeente bewuster mee om kunt gaan.
De aanpakken in Noardeast-Fryslan en Amsterdam, evenals een voorbeeld uit Dordrecht staan in dit artikel samengevat.
Het Europese congres BEHAVE van 2023, georganiseerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), ging in op gedragsverandering bij de energietransitie. In dit rapport vind je een verzameling van goede voorbeelden uit heel Europa met betrekking tot gedragsinzichten in de energietransitie.