Nationaal Isolatieprogramma

Het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) is opgesteld door het ministerie van BZK met het doel om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot 2030, waarbij de nadruk ligt op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (label E, F en G) die er in Nederland zijn (per 2022). Het programma bestaat uit 4 actielijnen:

  1. Lokale aanpak om 750.000 koopwoningen te isoleren, samen met gemeenten
  2. Isoleren van een miljoen huurwoningen door verhuurders
  3. Versneld isoleren van 750.000 koopwoningen op eigen initiatief
  4. Samen energie besparen met laagdrempelige maatregelen

In totaal is er 4 miljard euro beschikbaar gesteld voor het NIP. Op deze pagina vind je meer informatie over het programma

De SpUk Lokale Aanpak Isolatie (SpUk LAI) is onderdeel van de eerste actielijn van het NIP. De SpUk LAI is bedoeld voor gemeenten om een isolatieprogramma uit te voeren om de slecht geïsoleerde (koop)woningen in hun gemeente te verbeteren én om woningeigenaren en VvE’s te helpen die moeite hebben hun woning te verduurzamen.

Voorwaarden en looptijd

In 2023 was er in totaal 306.625.000 euro beschikbaar, per woning kon er gemiddeld 1.790 euro aangevraagd worden. Op basis van het aantal slecht geïsoleerde woningen en inkomens met risico op energiearmoede binnen een gemeente is per gemeente een beschikbaar budget vastgesteld. Een gemeente kan niet meer geld ontvangen dan dat budget, wél kan er gestapeld worden met andere regelingen zoals het SVVE, ISDE of het Volkshuisvestingfonds. Houd daarbij wel rekening met de voorwaarden van de andere regelingen en dat er niet meer dan 100 procent van de gemaakte kosten vergoed worden. Als gemeente zou je met de SpUk LAI bijvoorbeeld aanvullende subsidies of vouchers kunnen geven aan woningeigenaren of VvE’s voor maatregelen waar zij ook de ISDE of SVVE kunnen aanvragen.

Bij sluiting van de aanvraagperiode in 2023 hebben 337 van de 342 gemeenten de SpUk LAI aangevraagd, waarvan de meeste voor het maximaal beschikbare bedrag. In 2024 en 2025 volgen nieuwe rondes van de SpUk met nieuwe budgetten. Ook gemeenten die de SpUk in 2023 hebben aangevraagd kunnen dan opnieuw een aanvraag doen om nog meer woningen te isoleren. Sommige gemeentes hanteren voor alle rondes eenzelfde aanpak, andere kiezen ervoor om in volgende rondes nieuwe doelgroepen te betrekken die ze in deze eerste ronde nog niet hebben meegenomen (zoals bijvoorbeeld VvE’s).

Voorwaarden:

  • Minimaal 80 procent van de deelnemende woningen moet een WOZ-waarde hebben die onder het gemiddelde binnen de gemeente ligt. Hiermee worden gemeenten aangespoord het budget te gebruiken voor de bewoners die er het meeste baat bij hebben.
  • 100 procent van de deelnemers moet minimaal 1 isolatiemaatregel nemen. Hiervoor is een actieplan nodig waarin bewoners goed worden begeleid en ontzorgd.
  • In de aanvraag moet onder andere opgenomen zijn hoe de middelen de eigenaar-bewoners met (risico op) energiearmoede gaan bereiken.
  • Gemeenten mogen zelf bepalen hoe ze het geld over de woningen verdelen, met een maximum van 4000 euro per woning. Er geldt geen maximum voor eigenaar-bewoners die in aanmerking komen voor energietoeslag, schuldhulpverlening, schuldsanering of die in een schuldsanering zitten. Er is hier dus alle ruimte om te differentiëren per doelgroep, je kunt sommige bijvoorbeeld alleen ondersteuning bieden, doe-het-zelvers faciliteren en andere weer volledig ontzorgen.
  • Tijdens de uitvoeringsperiode moet de gemeente 2x per jaar een voortgangsrapportage indienen
  • De maatregelen (voor de aanvragen van 2023) worden uitgevoerd op of na 1 januari 2023 en voor 31 december 2026
  • Bij de aanvraag dien je een toelichting op je isolatieprogramma in. Op deze pagina kun je nalezen waar een isolatieprogramma aan moet voldoen. Het isolatieprogramma zelf hoeft niet ingediend te worden (mag wel).

De gelden mogen besteed worden aan:

  • Energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel samen met energiezuinige ventilatiemaatregelen
  • Doe-het-zelf isoleren
  • Ondersteuning, advies en ontzorging van eigenaar-bewoners of gespikkeld bezit
  • Gemeentelijke uitvoeringskosten (denk aan inhuur van een projectleider en overheadkosten)

Hoewel de verdeling van de gelden sterk kan verschillen per gemeenten zien we in de praktijk dat er veel geld gaat naar alle maatregelen en de organisatie daaromheen ten opzichte van de daadwerkelijke uitvoering bij gemeenten. Het ministerie van BZK houdt als maatstaf dat er 15-25 procent van het budget wordt besteed aan ondersteuning van bewoners, en 75 -85 procent aan extra subsidies. Ook het Regionaal Energieloket (REL) stelt een verdeling voor van 15 procent ondersteuning van bewoners, 15 procent organisatiekosten en 70 procent voor extra subsidies.

Strategische keuzes om te maken

Veel gemeenten zijn nog zoekende naar hun aanpak voor het isolatieprogramma en de plannen zijn veelal nog in ontwikkeling. Omdat er heel veel vrijheid bij de invulling en uitvoering van het programma ligt bij gemeenten is er veel behoefte aan goede voorbeelden en onderlinge uitwisseling over wat te doen met de NIP gelden en hoe die op een goede manier in te zetten. Er zijn namelijk veel (strategische) keuzes te maken. Gebruik je de SpUk gelden om een subsidie op te tuigen of verzorg je een gehele vergoeding voor de huishoudens? Voer je de aanpak als gemeente geheel zelf uit of besteed je die uit aan een externe partij? Hoe bepaal je welke huishoudens recht hebben op welk bedrag, kortom wie is de doelgroep? En op basis van welke indicatoren selecteer je die huishoudens? Ontzorg je alle huishoudens volledig of kijk je of je gebruik kan maken van het doe-vermogen van mensen, bijvoorbeeld door doe-het-zelvers mogelijkheden te bieden?

Selecteren doelgroep

Er zijn verschillende indicatoren denkbaar om de doelgroep slim af te bakenen. Denk aan woningtype of bouwjaar, afbakening naar wijk/buurt of dorp, energielabel, bezit (grondgebonden of VvE), WOZ-waarde en inkomen. Bij de keuze voor de doelgroep is het handig om rekening te houden met hoe de woningvoorraad in je gemeente eruitziet, wat de ambities zijn en welke middelen je wanneer tot je beschikking hebt. Veel gemeenten gebruiken de volledige NIP-doelgroep als startpunt, en delen die vervolgens in subgroepen op gebaseerd op bijvoorbeeld WOZ-waarde of inkomen. Ook worden er voornamelijk gemeente-brede regelingen opgezet en nog wat minder gebiedsgerichte regelingen.

Voorbeelden van aanpakken

  • Ontzorging bij Rotterdamse ‘Groenbank’
    In Rotterdam kiezen ze met hun ‘Groenbank’ aanpak voor volledige ontzorging. Bewoners in grondgebonden woningen van vóór 1992 met een WOZ-waarde onder het gemeentelijk gemiddelde, die energietoeslag ontvangen, krijgen een brief thuis gestuurd waarin ze een aanbod voor de ‘groenbank’ wordt gedaan. Vervolgens komt er iemand langs om te kijken welke isolatiemaatregel het meest effectief is, deze wordt dan volledig door de gemeente betaald. Ook krijgt de bewoner een rapport zodat ze weten wat ze nog meer kunnen doen en welke stappen ze daarin kunnen ondernemen en welke financieringsmogelijkheden ze daarvoor hebben. Ook in Deventer hebben ze eerder al iets soortgelijks opgezet.
    Meer informatie over de aanpak in Deventer .
  • Subsidieregeling Hilversum
    In Hilversum hebben ze met de gelden onder andere een subsidieregeling voor mensen met een koopwoning die in 2023 recht hadden op 1.300 euro energietoeslag opgetuigd. Hierbij kunnen de huiseigenaren met de subsidie van maximaal 7.000 euro een of meerdere maatregelen uitvoeren en krijgen ze een bouwbegeleider die ze bij het hele traject ondersteunt. Ook kan de gemeente helpen met voorfinanciering, waar dat nodig is. Bewoners die meer willen doen en ook de energiebespaarlening van het Warmtefonds gebruiken, maar met de maatregelen minder dan 25 euro per maand besparen komt de gemeente tegemoet door het verschil voor 7 jaar bij te leggen.
    Meer informatie over de opzet van deze regeling.
  • Complementerende aanpakken in Tilburg
    De gemeente Tilburg heeft ook een isolatie-actie met begeleiding en ontzorging voor de deelnemers. Deze actie combineren ze met een subsidieregeling gericht op slecht geïsoleerde koopwoningen met een WOZ-waarde onder de €429.300. Daarnaast zetten ze ook breder in op een aantal kortere termijn oplossingen. Zoals een energiebox en energiecoaches, waarbij nauw samengewerkt wordt met drie woningcorporaties. Bij aanvraag van een energiebox komt er altijd een energiecoach langs om persoonlijk advies te geven en wordt er een vervolggesprek aangeboden. Als aanvulling op de energiebox en de adviesgesprekken heeft de gemeente ook vouchers voor energiebesparende maatregelen beschikbaar gesteld.
    Meer informatie over de Tilburgse aanpak.
  • Voorbeeld aanpak Zutphen
    De gemeente Zutphen helpt inwoners met een inkomen tot 150% van het sociaal minimum en een koopwoning van voor 1994 hun woning te verduurzamen. Hierbij wordt alles voor de bewoner geregeld én is er ruimte voor persoonlijke wensen, de bewoner wordt daarmee volledig ontzorgd. Een breed pakket aan isolatiemaatregelen wordt aangeboden, inclusief – zo nodig- vervanging van kozijnen en/of ventilatie. Als isolatie niet mogelijk is, biedt de gemeente een pakket aan energiebesparende maatregelen aan. In het eerste jaar deden al 60% van de woningeigenaren mee. Ook zijn er op intern vlak al goede stappen gezet in de samenwerking tussen team Duurzaamheid en Sociaal Domein. Ook heeft Zutphen haar aanpak en proces goed gedocumenteerd, dit is digitaal beschikbaar voor andere gemeenten om van te leren en te hergebruiken.
    Meer informatie over de Zutphense aanpak.

Belemmeringen

Net als bij de SpUk energiearmoede lopen gemeenten ook bij het stimuleren van grotere maatregelen tegen verschillende zaken aan.

  • AVG
    Ook bij de grotere maatregelen geven gemeenten aan dat het lastig is de doelgroep die het meeste nodig heeft te vinden en te bereiken. De AVG zit hen hierbij vaak in de weg. Hoe gemeenten hiermee in de praktijk omgaan is heel verschillend. Zo worden er creatieve manieren gevonden om de belemmeringen te omzeilen, zoals het inzetten van bijvoorbeeld toestemmingsformulieren. In deze brief van de Algemene Rekenkamer wordt ook benadrukt dat de AVG de uitvoering van bepaalde overheidstaken af en toe in de weg kan zitten. Echter stellen zij ook dat er een gebrek aan kennis over de AVG op de werkvloer is, en dat er vaak meer mogelijk is dan dat ambtenaren denken
  • Vooruitschuiven moeilijkere doelgroepen (VvE’s en doe-hetzelvers)
    Veel gemeenten wachten nog met het aanbod voor VvE’s en doe-het-zelvers, met het risico dat mensen niet bereikt worden die wel tot de NIP doelgroep behoren. In die doelgroep zitten relatief veel vakmensen en mensen die goed zijn in klussen, als je daar als gemeente goed gebruik van maakt kun je voor hetzelfde geld veel meer woningen isoleren. VvE’s zitten juridisch ingewikkeld in elkaar, het komt vaak voor dat niet alle leden van de VvE de middelen of de motivatie hebben om te verduurzamen. Daarbij komt dat er vaak eerst nog achterstallig onderhoud gepleegd moet worden, ook dit is niet altijd voor iedereen haalbaar. Er zijn wel steeds meer middelen beschikbaar voor VvE’s, zo heeft de SVn bijvoorbeeld een lening voor de combinatie van verduurzamen met achterstallig onderhoud plegen en is BZK bezig met het uitwerken van de versnellingsagenda VvE’s waarin onder andere het vereenvoudigen van de besluitvorming van VvE’s wordt meegenomen.
    Er zijn wel al gemeenten die met deze moeilijkere doelgroepen aan de slag zijn. Zo heeft de gemeente Winterswijk sinds december 2023 mogelijkheden voor doe-het-zelvers aan hun isolatiesubsidie toegevoegd. En is de gemeente Utrecht gestart met een VvE aanpak.
    Meer informatie: Stimuleringslening kleine VvE en verduurzaming van VvE’s.
  • Niet alle woningen hebben (correcte) labels
    Niet alle woningen hebben een (correct) energielabel. Maar ook deze woningen komen, als ze slecht geïsoleerd zijn, in aanmerking voor de SpUk. Er moet dan worden vastgesteld dat minimaal twee van de bestaande bouwdelen vloer en de bodem, de gevel, het dak en de zolder en de ramen en deuren slecht geïsoleerd zijn. Deze vaststelling hoeft voor de subsidie niet te gebeuren door een officiële energielabel inspecteur, maar kan ook worden uitgevoerd door bijvoorbeeld een energiecoach of klusser. Toch zien we dat gemeenten het nog lastig vinden om deze doelgroep aan te pakken, omdat het vaststellen van het label tijdsintensief is.
  • Verantwoording
    Bij eerdere SpUks is de verantwoording een belemmering gebleken. Dit kost vaak veel tijd en dus een aanzienlijk deel van het budget. In veel gevallen staat dat niet in verhouding tot het totaalbedrag dat een gemeente ontvangt, en blijft er dus relatief weinig over voor de uitvoering. Daarbij komt dat gemeenten sowieso al zitten met een capaciteitsvraagstuk, uitgebreide verantwoording zorgt dus voor nog meer druk op de uitvoeringscapaciteit van gemeenten.

Ook hebben de ministeries van BZK en LNV, het IPO, de provincies en de VNG in mei 2024 afspraken gemaakt over het natuurvriendelijk isoleren tot er voor veel gemeenten SMP’s gestart zijn.

  • Overkoepelende knelpunten
    In de halfjaarlijkse monitor energiearmoede van TNO van november 2023 zien we dat er de afgelopen anderhalf jaar veel vooruitgang is geboekt, maar dat er nog veel ruimte is voor verbetering in samenwerking en duidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden. Vier knelpunten die gemeenten benoemen zijn:
  1. Gebrek aan en onzekerheid rondom lange-termijn strategie. Zowel nationaal als lokaal.
  2. Gebrek aan en onzekerheid rondom personele capaciteit.
  3. Meer behoefte aan ondersteunende regie. Zoals sjablonen voor opstellen beleid en processen, kennisdeling en voorbeelden die opgeschaald kunnen worden, helderheid en hulp bij AVG, staatssteun, aanbestedingen en wet natuurbescherming,
  4. Gebrek aan of onzekerheid rondom samenwerking met andere belanghebbenden.

Download het rapport van TNO.

energiearmoede