Betere Buurten Nieuwegein

Razia Ghauharali

Wat is het?

De aanpak Betere Buurten in Nieuwegein is in 2015 gestart als lokale buurtgerichte aanpak gericht op het verbeteren van de buitenruimte in een aantal buurten met 500 tot 1.500 inwoners. Later is de aanpak verbreed met gelden uit een regiodeal. ‘Nieuwegein is een groeikern, met veel buurten die in de jaren 70 en 80 zijn gebouwd,’ vertelt Annemarij de Swart, de projectleider van Betere Buurten. ‘De openbare ruimte van de 50 jaar oude buurten zijn inmiddels echt verouderd. Bestrating en groen was versleten en aan vernieuwing toe. Er is gekozen om dat met bewoners samen op te pakken. De inbreng van bewoners is gebruikt voor de uitwerking van de onderhouds- en renovatieplannen.’

De aanpak vertoont veel overeenkomsten met de gebiedsaanpak van de stedelijke focusgebieden van het NPLV, maar is overzichtelijker vanwege de kleine schaal van de werkgebieden en de focus op fysieke wijkverbetering. Belangrijke ruimtelijke opgaven zijn groen, bestrating, speelplaatsen en ontmoetingsplekken. Positieve gezondheid, veiligheid en betrokkenheid van bewoners in de geselecteerde buurten zijn belangrijke neveneffecten van de aanpak van Betere Buurten. In Betere Buurten trekken gemeenten en buurtbewoners samen op om de geselecteerde buurten te vernieuwen.

Organisatiestructuur

De aanpak Betere Buurten is in eerste instantie begonnen als buurtgerichte aanpak voor de herinrichting van de openbare ruimte. Het begin van het programma in 2015 bestond uit pionieren en vormgeven van samenwerken. Er was weinig ervaring, kennis en capaciteit en er waren vanuit de gemeente grote verwachtingen ten aanzien van het programma. De organisatie was daar niet voldoende klaar voor en dat leidde soms tot vertragingen en frustraties. Maar in de loop van de pilots zijn door goed te evalueren verbeteringen doorgevoerd. Belangrijke stappen zijn gezet ten aanzien van verwachtingen over het op te leveren product en het terugkoppelen van aanpassingen in het proces van Betere Buurten, zowel richting collega’s als bewoners. Sinds 2021 zijn ze opgestart met een integraal team vanuit verschillende gemeentelijke domeinen. Per buurt wordt het kernteam aangevuld met betrokkenen die specifiek nodig zijn voor de aanpak van de desbetreffende buurt. Deze betrokkenen kunnen zowel interne als externe partners zijn.

De keuze voor welke partners betrokken worden wordt gedaan op basis van monitoringsgegevens, gesprekken in de buurt (wat speelt en leeft er onder bewoners?) en een uitgebreide stakeholderanalyse. Dit heeft geresulteerd in een samenwerking tussen diverse koepelorganisaties, waarbij het kernteam deels facilitator en coördinator is en deels zelf aan de lat staat voor de herinrichtingsplannen en de uitvoering daarvan. Voor de bewoners is het kernteam van Betere Buurten het centrale aanspreekpunt.

Met de Regio Deal Vitale Wijken Overvecht, Batau en Vollenhove (2022) kreeg Betere Buurten een extra financiële impuls. Na zes eerdere buurten, worden hiermee ook andere zwakkere buurten van Batau aangepakt. De meer sectorale aanpak van de woonomgeving werd hiermee verbreed op het gebied van veiligheidsbeleving, sociale samenhang, leefbaarheid, gezondheid, GGZ-problematiek en de kwaliteit en toegankelijkheid voorzieningen. In Batau ligt de focus op de Muntenbuurt, met door de centrumfunctie een uitstraling op heel de wijk. Met de impuls uit de Regio Deal wordt de Betere Buurten aanpak in Batau meer integraal, versterkt en verbreed. Het accent verschuift van vooral fysieke verbeteringen naar een integrale aanpak.

Samenwerking met ‘SOS-teams’: zichtbaar voor bewoners

De samenwerkende buurtprofessionals komen vanuit allerlei verschillende organisaties: gemeente, woningcorporatie, welzijn, politie, begeleid wonen. Om de samenwerking te verbeteren en beter te weten wat er speelt in wijken, is een methode ontwikkeld waarin professionals van twee verschillende organisaties in duo in de buurt op pad gaan. Ook is er nagedacht over de presentie van het team van Betere Buurten, omdat dit het vertrouwen onder bewoners lijkt te bevorderen. Annemarij de Swart vertelt over de duo-aanpak: ‘We zijn samen op pad gegaan, hebben duo’s gevormd en we zijn van start gegaan met buurtbabbels: we belden gewoon met zijn tweeën aan bij de mensen om in gesprek te gaan, steeds in wisselende samenstelling. We deden daar ook verslag van aan elkaar, bijvoorbeeld met filmpjes. We noemen ons ook wel de SOS-teams: Samenwerken Op Straat. De buurtbabbels hebben er – naast dat de gesprekken veel informatie opleverde – echt voor gezorgd dat we vanuit de verschillend organisaties met elkaar konden samenwerken.’

Toch kan de samenwerking op een aantal vlakken nog worden verbeterd. De Swart: ‘Wat we nu merken is dat we tegen de plafonds van de organisaties aanlopen, bijvoorbeeld op het gebied van capaciteit. […] Vooral als je snel wil doorpakken loopt het vast in de bureaucratische molen. Dus het is heel belangrijk om ook intern te netwerken en te lobbyen. Rugdekking van de eigen manager is daarvoor wel noodzakelijk.’ Een ander knelpunt is dat er soms een langere geschiedenis van samenwerking is in een bepaalde buurt. ‘Dan moeten sommige organisaties over hun schaduw heen stappen. Bijvoorbeeld welzijnsorganisaties die ook al een rol spelen in de wijk. Of andere partijen die al heel lang bezig zijn met het proberen om iets voor elkaar te krijgen in de wijk. Dan komt Betere Buurten in de wijk en dan kan er ineens wel van alles gebeuren en komt alles waar zij al jaren aan lopen te sleuren in een stroomversnelling.’

Luisteren naar bewoners

De gemeente Nieuwegein maakte tijdens de startfase van de aanpak een buurtkaart van wat er speelt in de buurt. De buurtkaart bestond uit beschikbare cijfers en de opgetekende verhalen van bewoners en ondernemers. De buurtkaart is vervolgens gepresenteerd op meerdere buurtbijeenkomsten. In de buurt Schansen Zuid zijn bijvoorbeeld vier buurtterrassen georganiseerd, waarbij in totaal ongeveer 200 bezoekers aanwezig waren, een kwart van de bewoners. Tijdens de buurtbijeenkomsten reageren bewoners op de buurtkaart en kunnen zij ideeën inbrengen voor de verbetering van de buurt. Ook vraagt de gemeente of bewoners willen bijdragen aan de buurt en zo ja, op welk thema en op welke wijze. Zo kunnen bewoners zich bijvoorbeeld als vrijwilliger opgeven voor deelprojecten, zoals bij het helpen aanplanten van nieuwe bomen en struiken.

De gemeente kijkt vervolgens welke plannen ideeën snel gerealiseerd kunnen worden en pakt dit plan samen met bewoners op. De grotere plannen worden op basis van de input van bewoners beter uitgewerkt. Vaak worden de verder uitgewerkte plannen nog enkele keren aan de bewoners voorgelegd om tot een definitief plan te komen. Is het ontwerp eenmaal klaar, dan wordt gestart met de uitvoering. Gedurende het hele traject worden de bewoners op verschillende manieren geïnformeerd over de voortgang en gevraagd om input. Dit gebeurt onder andere door het organiseren van buurtbijeenkomsten en activiteiten, het verspreiden van buurtberichten en via een speciale website waar bewoners verdere informatie kunnen vinden en zich kunnen aanmelden voor activiteiten.

Participatiestructuur

Eén van de belangrijkste principes van Betere Buurten is de betrokkenheid van bewoners. De bewoners en overige stakeholders in de buurt leveren de input en de gemeente probeert samen oplossingen te zoeken, uit te werken en uit te voeren. Om samen met de bewoners succesvol aan de slag te gaan en te blijven, zet de gemeente in op de volgende aandachtspunten:

  • Verkennen, mijlpalen en afsluiten: altijd met een feestje;
  • Samen plannen maken;
  • Vaste gezichten in de buurt (4 jaar lang), aanwezigheid in de buurt, intensieve communicatie;
  • Op zoek naar kansen in de buurt en kracht van bewoners, activiteiten faciliteiten;
  • Vertrouwen winnen door quick wins in de openbare ruimte uit te voeren;
  • We zeggen altijd ‘ja’ als het bijdraagt aan de ambities (met een kleine mits).

Mira Vendrig, de coördinator van Betere Buurten, licht toe hoe ze invulling geven aan deze principes: ‘We staan open voor alles en iedereen en willen horen wat voor ideeën de mensen hebben. En we voeren ook direct wat uit. Juist omdat je in het begin best tegen wat wantrouwen aanloopt. Door tegen alles ja te zeggen en direct aan de slag te gaan krijg je de bewoners mee, de bewoners die op dat moment betrokken zijn fungeren dan ook direct als ambassadeurs richting andere bewoners.’

Co-creatie en eropaf

In de afgelopen jaren is er, mede dankzij een extra impuls vanuit de Regio Deal Vitale Wijken, steeds meer aandacht gekomen voor de ontmoeting en co-creatie binnen de aanpak Betere Buurten. Dit vertaalde zich ook naar actieve terugkoppeling van de stedenbouwkundige plannen. In plaats van het bespreken van plankaarten en ontwerptekeningen, zijn bewoners gaan wandelen met de stedenbouwkundige of architect door de buurt en werd hen telkens uitgelegd wat er bedacht is.

De inzet op co-creatie vanuit Betere Buurten heeft er verder toe geleid dat er buurtkamers zijn opgezet. Buurtkamers zijn laagdrempelige plekken waar buurtbewoners binnen kunnen lopen, voor een kop koffie of een praatje. Mira Vendrig, coördinator van Betere Buurten, vertelt over de buurtkamers: ‘De buurtprofessionals gebruiken de buurtkamers ook als werkplek. Met de buurtkamers wordt de anonimiteit in de buurt doorbroken. De buurtkamers dragen bij aan de sociale cohesie in de buurt, mensen leren elkaar kennen en houden een oogje in het zeil, waardoor bijvoorbeeld de overlast afneemt. Vanuit de buurtkamers worden inmiddels allerlei activiteiten door bewoners georganiseerd, zoals creatieve middagen, gezamenlijk afval rapen en met elkaar eten.’

De samenwerking met bewoners heeft ook geleid tot meer ‘community art’. Annemarij de Swart, projectleider van Betere Buurten: ‘Met community art wordt samen met bewoners kunst in de buurt gemaakt. Door dit samen met bewoners te doen, krijgen de bewoners zelf ook de kans om bij te dragen aan positieve veranderingen. Het opleuken van bankjes en picknicktafels en het maken van muurschilderingen geven de buurt identiteit en de mensen een gevoel van trots. En de muurschildering heeft er vervolgens weer gezorgd dat er andere initiatieven werden gestart, zoals een foto-expositie.’

De Swart en Vendrig noemen ten slotte nog enkele tips om het eigenaarschap in de buurt ‘levend’ te houden: ‘We zitten ook echt in de buurt te werken. We doen heel veel in de buitenruimte om mensen te betrekken, bijvoorbeeld een picknicktafel voor een flat neerzetten en mensen aanspreken. Of we sleuren met klaptafels en grote borden (met ideeën daarop) door de wijk. De bewoners komen ze dan vaak ook nog een handje helpen. Ga vooral niet in een standaard zaaltje zitten: ga vooral de wijk in, wees zichtbaar, zorg voor een ontmoetingsplek, een werkplek in de wijk, laat je zien. Kijk ook waar de energie zit, ga daar vooral op in, stel je flexibel op, sta gewoon open. Wij gaan naar de bewoner toe. Een bewoner hoeft nooit naar ons te komen. Erop afgaan, daar heb je wel een stukje lef voor nodig.’


Bronnen

  • Interview Annemarij Swart (projectleider Betere Buurten) en Mira Vendrig (Coördinator Betere Buurten, betrokken bij NPLV onder andere voor faciliteren bewonersbetrokkenheid)
  • Evaluatie Betere Buurten (2020)
  • Rapportage Regio Deal vitale wijken Batau Nieuwegein 2020 (Muntenbuurt)
  • Gemeente Utrecht
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (2023). Creativiteit, lef en een lange adem. Ervaringen en tips vanuit de 20 stedelijke focusgebieden Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Den Haag: Ministerie van BZK.
  • Presentatie Betere Buurten NPLV, 2 juni 2023.

sloop-kerkrade1