- kennisvanstadenregio
- Kennisdossiers
- Kennisdossier Stedelijke vernieuwing
- 80 jaar stedelijke vernieuwing en wijkaanpak
Contact
Deel deze pagina via
80 jaar stedelijke vernieuwing en wijkaanpak
Al ruim 100 jaar investeert Nederland in de meest kwetsbare wijken. Ook de laatste jaren hebben gemeenten steeds meer aandacht voor gebiedsgericht beleid, ongelijk investeren voor gelijke kansen, domeinoverstijgend samenwerken, resulterend in een brede wijkaanpak. Sinds 2022 staat de leefbaarheid van kwetsbare wijken ook weer op het netvlies van het Rijk, met als resultaat het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De huidige trend richting wijkaanpak staat niet op zichzelf, maar komt voort uit eerdere ontwikkelingen.
Om te begrijpen hoe we op dit punt zijn aangekomen, brengt de publicatie ‘80 jaar stedelijke vernieuwing en wijkaanpak’ de belangrijkste ontwikkelingen vanaf de Tweede Wereldoorlog tot nu in kaart. Dit dossier biedt houvast aan een nieuwe generatie stedelijke vernieuwers en gevestigde wijkaanpakkers. Kortom: voor iedereen die wil voortbouwen op de rijke geschiedenis die ons land kent.
Leeswijzer
Dit is een digitale versie van de publicatie ’80 Jaar stedelijke vernieuwing van Platform31. De publicatie is ook te downloaden via deze link
Huidige opgaven en beleidsoplossingen staan niet op zichzelf, maar komen voort uit eerdere ontwikkelingen. Om te begrijpen hoe we tot dit punt gekomen zijn, beschrijft ‘80 jaar stedelijke vernieuwing en wijkaanpak’ de belangrijkste ontwikkelingen van de Tweede Wereldoorlog tot nu. Behalve de ontwikkelingen beschrijven we een aantal terugkerende ideeën met betrekking tot stedelijke vernieuwing, zoals het idee van de gemengde wijk en het concept ‘leefbaarheid’. Dat beschrijven we in de kaders tussen de hoofdstukken in. De structuur van dit dossier volgt de lijn van de geschiedenis, zoals weergegeven in onderstaand tabel.
De auteurs hopen dat het overzicht in deze uitgave houvast biedt aan een nieuwe generatie stedelijke vernieuwers, maar ook aan gevestigde wijkaanpakkers en iedereen die gedreven is voort te bouwen op de rijke geschiedenis die ons land kent. Vooral ook hopen we te inspireren om lessen te leren uit het verleden en verder te kijken dan wat al geprobeerd is.
Schuivende verhoudingen tussen Rijk en gemeenten
De afgelopen 75 jaar gaf het Rijk met verschillende beleidsprogramma’s een belangrijke impuls aan de samenwerking op wijkniveau tussen gemeenten, woningcorporaties, welzijns- en zorgpartijen en bewoners. Sinds de invoering van de Woningwet van 1901 bestaat er instrumentarium ter vernieuwing van (binnen)steden en wijken. Landelijk beleid kwam pas echt op gang na de Tweede Wereldoorlog. De figuur hieronder geeft de tijdlijn weer van achtereenvolgende beleidsprogramma’s. De stadsvernieuwing en de stedelijke vernieuwing (het grotestedenbeleid) zijn de twee belangrijkste langlopende programma’s; deze worden wel gezien als de eerste en de tweede golf van naoorlogse wijkvernieuwing.
Twee golfbewegingen
Over de vraag hoe buurtverval moet worden gekeerd, zijn twee golfbewegingen waar te nemen in de beleidsgeschiedenis. Ten eerste de afwisseling tussen perioden met een dominante fysieke aanpak (‘stenen stapelen’) met perioden waarin de nadruk ligt op een sociale aanpak (‘sociale stijging en sociaaleconomische verbetering’). Sinds de Tweede Wereldoorlog is een ontwikkeling waarneembaar van kaalslag en reconstructie (wederopbouw en stadssanering) naar stadsvernieuwing (vanaf eind jaren zestig), naar de herstructurering van naoorlogse wijken (stedelijke vernieuwing) vanaf midden jaren negentig. In deze fysiek gedreven programma’s groeide gaandeweg echter het besef dat alleen fysiek ingrijpen niet toereikend is om wijken vooruit te helpen. Zo ontstond in de jaren tachtig de sociale vernieuwing en in 2008 het krachtwijkenbeleid.
De tweede golfbeweging heeft te maken met de afwisseling tussen nationale beleidsprogramma’s met perioden van decentrale wijkvernieuwing. Deze variatie zien we ook in de landen om ons heen. Denemarken hanteert een sterk sturend beleid op nationaal niveau (gettowetgeving), terwijl België̈ grote vrijheid aan gemeenten laat om hun eigen beleid in te richten. Duitsland kent eveneens nationale programma’s voor kwetsbare wijken, waarbij elke bestuurslaag beleidsruimte heeft voor een lokale invulling van de programma’s.
Beleidsvacuüm rond wijkaanpak
Na decennia van stevig rijksbeleid bevonden we ons sinds 2012 in een periode waarin het Rijk zich minder bemoeide met de aanpak van kwetsbare wijken. De afbouw van de stedelijke vernieuwing werd ingezet door de kabinetten-Rutte I en II. In plaats van actieve inzet met geld en doelstellingen, koos het Rijk voor een ondersteunende rol, met monitoring, kennisontwikkeling en de aanpak van knellende wet- en regelgeving. Deze terugtrekkende beweging van het Rijk uit wijkenbeleid, staat niet op zichzelf. Al voor de vorige crisis belegde het Rijk de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening bij provincies en gemeenten. Met de invoering van de Omgevingswet wordt de decentralisatie van beleid in het ruimtelijk domein bestendigd. In 2015 kregen de decentralisaties in het sociaal domein hun beslag, waarmee gemeenten verantwoordelijk werden voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).
Een periode van lokaal gestuurde wijkvernieuwing breekt aan, waarin de stedelijke vernieuwing zichzelf opnieuw moet uitvinden. Gemeenten staan voor de opgave lokale coalities te formeren voor de aanpak van sociale en fysieke opgaven in stedelijke gebieden die onvoldoende meeprofiteren van de economische bloei. In veel steden belandt de wijkgerichte aanpak van leefbaarheid echter in een impasse. Want gemeenten worstelen met bezuinigingen en de decentralisaties in het sociaal domein eisen veel beleidsaandacht op. Ook bij woningcorporaties verslapt de aandacht voor de wijk, als gevolg van de inperking van hun taken door de herziening van de Woningwet (2015). Met het Rijk op afstand en lokale partijen die hun prioriteiten verlegden, ontstaat een beleidsvacuüm rondom de wijkaanpak.