Beleids- en stelselwijzigingen

Ten tijde van de afbouw van het wijkenbeleid, vanaf 2012, worstelen veel gemeenten met bezuinigingen en reorganisaties als gevolg van de toenmalige crisis. In dezelfde periode is de Woningwet grondig herzien en in het sociaal domein vond een ingrijpende decentralisatie en transformatie plaats. In 2015 krijgen deze wijzigingen formeel hun beslag. De beëindiging van het wijkenbeleid (GSB/ISV) past binnen een bredere decentralisatietrend bij de rijksoverheid, die al voor de crisis is ingezet met de gedeeltelijke decentralisatie van het ruimtelijke ordeningsbeleid. Met de invoering van de Omgevingswet wordt de decentralisatie van beleid in het ruimtelijk domein bestendigd. Die wet geeft gemeenten meer mogelijkheden om lokaal maatwerk te leveren bij burgerparticipatie, het versnellen van procedures en meer integrale gebiedsontwikkeling.

Decentralisaties in het sociaal domein (2015)

Vanaf 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet (jeugdzorg), de Participatiewet (werk en inkomen) en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (zorg aan langdurig zieken en ouderen). De budgetten die zijn gekoppeld aan deze beleidsvelden worden, met een bezuiniging van Rijk en provincies, overgeheveld naar gemeenten. De gedachte is dat lokaal maatwerk leidt tot minder schotten en tot meer integrale vormen van werken, wat efficiëntie in de uitvoering ten goede komt.

De decentralisaties hebben als doel beter aan te sluiten bij het zelfoplossend vermogen van de samenleving. De overheid beoogt hiermee ook de eigen kracht van burgers te mobiliseren. Wederom kiezen veel gemeenten de wijk als schaalniveau om de nieuwe werkwijze vorm te geven. In het hele land ontstaan zogenaamde sociale wijkteams die voortborduren op experimenten uit de Stedenbeleid-periode (‘Achter de voordeur’, ‘Eén gezin één plan’). De sociaaleconomisch zwakkere wijken krijgen hierbij wederom een belangrijke rol, omdat zich daar de doelgroepen concentreren die in aanmerking komen voor de inzet van de wijkteams.

Herziening Woningwet (2015)

De economische crisis (2008-2015) en de herziening van de Woningwet (2015) zorgen ervoor dat de woningcorporaties zichzelf en hun activiteiten moeten herijken. Gedurende de economische crisis staken corporaties hun projecten in het commerciële domein. Ook leefbaarheidsbudgetten worden flink teruggeschroefd. De herziening van de Woningwet dwingt de corporaties om terug te gaan naar de kerntaak. Na een periode van twintig jaar waarin de corporaties ruimte krijgen om breed actief te zijn, richten ze zich sinds deze periode voornamelijk op het bouwen en beheren van woningen tot de liberalisatiegrens. Deze inperking en terugtrekking van de sector heeft met name een grote impact op kwetsbare wijken met veel corporatiewoningen, zowel op de vernieuwing als de bevolkingssamenstelling in deze wijken.

Van wijkenbeleid naar City en Regio Deals

De begrippen ‘wijk’ en ‘buurt’ schitteren in afwezigheid in ‘Vertrouwen in de toekomst’, het regeerakkoord van Rutte III (2017-2022). Wel zoekt het kabinet via allerhande City, Regio en Woon Deals naar nieuwe vormen van rijksbetrokkenheid bij lokale opgaven, waaronder leefbaarheid. Zo investeert het kabinet tussen 2018 en 2022 950 miljoen euro in de zogenoemde ‘Regio Envelop’, waarvan een substantieel deel wordt ingezet in de vorm van Regio Deals. De achterliggende gedachte is dat het Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties samen moeten optrekken om regionale opgaven aan te pakken Er worden 30 deals gesloten en het Rijk stelt in totaal ongeveer 170 miljoen euro beschikbaar voor kwetsbare wijken, waarvan 130 miljoen euro voor Rotterdam-Zuid voor de periode 2018-2022.