De staat van de particuliere woningvoorraad in Nederland

De woningvoorraad in eigen bezit in Nederland is relatief jong. Ruim driekwart van de woningen is gebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Toch veroudert de voorraad, vooral aan de onderkant van de koopsector. Na de massale woningproductie in de tweede helft van de vorige eeuw, is de nieuwbouwproductie de laatste decennia afgenomen tot minder dan 1 procent toevoegingen per jaar. In de jaren zeventig was bijna 60 procent van de voorraad jonger dan 25 jaar, maar in 2010 was dit percentage teruggelopen tot 30 procent. Er is toenemende aandacht voor de staat van de particuliere woningvoorraad, waarbij steeds meer gemeenten beleidsdoelen stellen over onderhoud van bestaande woningen. Uit onderzoek van Lupi dat Platform31 in 2013 liet uitvoeren, bleek dat circa 595.000 woningen in een matige tot slechte staat van onderhoud verkeren, vooral in het segment ‘goedkope koop’.¹

Anno 2025 blijft de staat van de particuliere woningvoorraad in Nederland zorgwekkend. Uit een rapport (2023) opgesteld door Springco in opdracht van het ministerie van BZK blijkt dat veel particuliere huur- en koopwoningen, vooral aan de onderkant van de markt, nog steeds kampen met achterstallig onderhoud en lage energieprestaties. In heel Nederland zijn volgens de onderzoekers circa 102.000 woningen die in slechte tot zeer slechte staat verkeren. De veroudering van de woningvoorraad blijft daarmee een uitdaging.²