- kennisvanstadenregio
- Kennisdossiers
- Kennisdossier Bevolkingsdaling
- 2.5 Gemeenten
Inhoud
- Bevolkingsdaling: wat is het?
- Beleid voor bevolkingsdaling: een korte geschiedenis
2.1 De krimp bestrijden
2.2 Bewustwording: Eerste Actieplan Bevolkingsdaling – 2009
2.3 Programmering en uitvoering: Tweede Actieplan Bevolkingsdaling – 2016
2.4 Provincies
2.5 Gemeenten - Bevolkingsontwikkeling en prognoses
3.1 Inleiding
3.2 Drijvende krachten achter bevolkingsontwikkeling
3.3 Bevolkingsontwikkeling in Nederland
3.4 De zeggingskracht van prognoses
3.5 Onwaarschijnlijkheden en scenario’s
3.6 Conclusie - Ontwikkelingen per domein
4.1 Wonen
4.2 Gezondheid en zorg
4.3 Onderwijs
4.4 Regionale economie en arbeidsmarkt
4.5 Bereikbaarheid - Praktijkvoorbeelden
5.1 Aanpak huisartsentekort
5.2 Toekomstgericht bouwen in Biggekerke
5.3 Zelfrijdende shuttlebus bij Ommelander ziekenhuis
5.4 Toekomst wonen in Beltrum
5.5 Gefaseerde strategie voor de herontwikkeling van Rolduckerveld
Contact
2.5 Gemeenten
Gemeenten zijn in de eerste plaats aan zet om te anticiperen op de gevolgen van bevolkingsdaling. Zij zijn verantwoordelijk voor veel beleidsterreinen waar krimp zich sterk manifesteert, bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, onderwijshuisvesting en de lokale woningmarkt. Als gevolg van decentralisering zijn de afgelopen jaren bovendien meer verantwoordelijkheden richting gemeenten verschoven, zoals bijvoorbeeld de ondersteuning van inwoners die niet op eigen kracht zelfredzaam zijn (in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015). Gezien het relatief hoge aandeel inwoners met een lage sociaaleconomische status is dit laatste punt voor veel krimpgebieden een flinke opgave. Om grip te krijgen op krimp moeten gemeenten prioriteiten stellen, keuzes maken en afstemmen met publieke en private partners en buurgemeenten.
In de volgende hoofdstukken diepen we opgaven in een vijftal inhoudelijke domeinen uit en presenteren we praktijkvoorbeelden van aanpakken van krimp. Hier zullen we volstaan met het benoemen van een algemeen knelpunt waar veel krimpgemeenten tegen aanlopen. Zij kampen namelijk met een stapeling van opgaven, die bovendien steeds complexer worden. Dat vraagt om het ontwikkelen van nieuwe aanpakken en intensiever afstemmen met publieke en private partners. Daarvoor zijn menskracht en financiële middelen nodig. Anderzijds staat de slagkracht van krimpgemeenten juist vaak onder druk. Ook maken veel krimpgemeenten relatief hoge kosten in het sociale domein als gevolg van het relatief hoge aantal inwoners met een lage sociaaleconomische status. Onderzoekers tonen aan dat krimpgemeenten gemiddeld ongeveer 30 euro meer kosten per inwoner maken dan gemiddeld en 30 euro minder inkomsten uit grondexploitatie. Om de begroting rond te krijgen, heffen gemeenten een hogere onroerendezaakbelasting. Daarnaast staan veel gemeenten voor de noodzaak tot samenwerking over de gemeentegrenzen, terwijl de eerste reactie op krimp vaak juist is naar de eigen gemeenschap te kijken (Hospers, 2010). Om deze twee dilemma’s aan te pakken wordt vaak geprobeerd de slagkracht van en samenwerking tussen gemeenten te bevorderen.
In Zuid-Limburg vormt een zevental gemeenten samen de Stadsregio Parkstad Limburg. Zij hebben de taken op het gebied van economie, toerisme, wonen, ruimte en mobiliteit overgeheveld naar het regionale niveau. Hiermee vergroten zij de slagkracht en stimuleren het denken over de gemeentegrenzen heen. Het bestuur van de stadsregio bestaat uit de wethouders en burgemeesters van de gemeenten, die verantwoording afleggen aan hun eigen raad. Bijzonder aan dit concept is dat het gemeenten toestaat om zelf te kiezen op welke domeinen zij de bevoegdheden op regionale schaal leggen en op welke domeinen zij de regie juist op lokaal niveau willen behouden. Daarnaast is ook gemeentelijk herindeling een veelgebruikt instrument in krimpregio’s (en daarbuiten). Zo fuseren de Groningse gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum in 2021 tot gemeente Eemsdelta, die 47.000 inwoners zal tellen. Het idee achter herindeling is vaak dat een grotere gemeente beter in staat is om te anticiperen op de veranderende omstandigheden, mede omdat zij meer kennis en capaciteit in huis heeft en efficiënter met middelen om kan gaan.
Daarnaast zetten ook gemeenten in op lobby en kennisdeling. De VNG is gedurende al vanaf 2009 betrokken bij de actieplannen bevolkingsdaling en is actief in belangenbehartiging van gemeenten en in kennisontwikkeling en -deling. Daarnaast werkt een groep plattelandsgemeenten sinds 2008 samen onder de naam P10 aan “een leefbaar en aantrekkelijk platteland, dat in samenspel met de stad ruimte biedt voor oplossingen”. Anno 2019 kent de P10 twintig leden. Zij benoemen in hun strategische agenda dat demografische veranderingen zoals bevolkingskrimp en vergrijzing in dit type plattelandsgebieden harder aankomen omdat voorzieningen verdwijnen uit deze gebieden naar de grotere en verder weg gelegen kernen. In reactie daarop zetten zij zich bijvoorbeeld in voor nieuwe mobiliteitsconcepten en innovatieve digitale dienstverlening. De P10 zet in op kennisdeling via de verschillende ambtelijke werkgroepen en is actief in lobby richting de rijksoverheid en de Europese Unie.