- kennisvanstadenregio
- Kennisdossiers
- Kennisdossier Bevolkingsdaling
- Publicaties over krimp (2022-2006)
- Herhalingsstudie naar de gevolgen en ervaringen van de sluiting van de lokale supermarkt voor de inwoners van Ulrum, Groningen: twee jaar na de sluiting
Inhoud
- Bevolkingsdaling: wat is het?
- Beleid voor bevolkingsdaling: een korte geschiedenis
2.1 De krimp bestrijden
2.2 Bewustwording: Eerste Actieplan Bevolkingsdaling – 2009
2.3 Programmering en uitvoering: Tweede Actieplan Bevolkingsdaling – 2016
2.4 Provincies
2.5 Gemeenten - Bevolkingsontwikkeling en prognoses
3.1 Inleiding
3.2 Drijvende krachten achter bevolkingsontwikkeling
3.3 Bevolkingsontwikkeling in Nederland
3.4 De zeggingskracht van prognoses
3.5 Onwaarschijnlijkheden en scenario’s
3.6 Conclusie - Ontwikkelingen per domein
4.1 Wonen
4.2 Gezondheid en zorg
4.3 Onderwijs
4.4 Regionale economie en arbeidsmarkt
4.5 Bereikbaarheid - Praktijkvoorbeelden
5.1 Aanpak huisartsentekort
5.2 Toekomstgericht bouwen in Biggekerke
5.3 Zelfrijdende shuttlebus bij Ommelander ziekenhuis
5.4 Toekomst wonen in Beltrum
5.5 Gefaseerde strategie voor de herontwikkeling van Rolduckerveld
Contact
Herhalingsstudie naar de gevolgen en ervaringen van de sluiting van de lokale supermarkt voor de inwoners van Ulrum, Groningen: twee jaar na de sluiting
Onderzoek van Joost Gieling MSc (postdoc culturele geografie) en Tialda Haartsen (professor rurale geografie) van de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen laat zien hoe de inwoners van Ulrum terugkijken op het verdwijnen van de SPAR uit hun dorp, en welke gevolgen dit voor hen heeft gehad. Vlak na de sluiting van de SPAR in juni 2015 werd een eerste enquête gehouden. Via een tweede enquête in oktober 2017 is onderzocht hoe de situatie twee jaar later is. In totaal hebben 244 inwoners van Ulrum de enquête ingevuld; daarvan hadden 149 inwoners de enquête zowel in 2015 als in 2017 ingevuld.
Uit het onderzoek blijkt dat de meeste respondenten op individueel niveau weinig negatieve gevolgen hebben ondervonden van het verdwijnen van de SPAR, maar dat het verlies van de supermarkt voor de status en identiteit van het dorp nog steeds wordt betreurd. De onderzoekers doen concrete aanbevelingen om het verlies van voorzieningen in (krimp)dorpen te verzachten: houd in onderzoek en leefbaarheidsbeleid beter rekening met de verschillende betekenissen (functioneel, sociaal en symbolisch) van een voorziening voor een dorp én neem gevolgen voor zowel individuele inwoners als het dorp als geheel in ogenschouw. Zo kan bij het verdwijnen van een bepaalde voorziening geprobeerd worden een nieuwe invulling te geven aan al deze betekenissen om daarmee het gevoel van verlies tegen te gaan.
Het onderzoek van Gieling en Haartsen maakt duidelijk dat het ‘praktische’ probleem van de sluiting op individueel niveau twee jaar later goed is opgelost. De meerderheid van de respondenten heeft in de supermarkten in Leens, een buurdorp op drie kilometer afstand van Ulrum, een alternatief voor de SPAR gevonden. De rijdende supermarkt in Ulrum wordt vooral bezocht door mensen die eerder vaak naar de SPAR gingen. De sluiting wordt vooral vervelend gevonden door oudere en minder mobiele inwoners van Ulrum, die relatief veel gebruik maakten van de SPAR. Bij het verdwijnen van voorzieningen is het belangrijk om voor zulke kwetsbare groepen mensen toereikende alternatieven te organiseren, zoals hulp met vervoer naar een supermarkt in een buurdorp.
Een supermarkt is echter niet alleen een plek om boodschappen te doen, maar functioneert ook als ontmoetingsplaats (sociale functie). Bovendien heeft een supermarkt een symbolische betekenis voor de status en de identiteit van een dorp: een dorp ‘hoort’ nu eenmaal een supermarkt te hebben. Vergeleken met het onderzoek in 2015 blijkt dat het gevoel van gemis van de SPAR voor de identiteit van het dorp sterker is geworden. Mogelijk worden mensen zich meer bewust van het symbolische belang van een voorziening op het moment dat deze verdwenen is. Het kan ook zijn dat het makkelijker is om een oplossing voor het praktische probleem te vinden (‘waar doe ik nu mijn boodschappen’), dan voor het gemis van de voorziening voor het dorp als geheel. In Ulrum zijn de afgelopen jaren veel voorzieningen verdwenen, en het is daarom van belang nieuwe activiteiten te ondernemen om het sociale en symbolische verlies van die voorziening op te vangen.
Het onderzoek draagt bij aan een verklaring waarom het verdwijnen van voorzieningen door inwoners vaak wordt gezien als achteruitgang in de leefbaarheid, en waarom de sluiting van een dorpsvoorziening vaak gepaard gaat met protesten van een deel van de dorpssamenleving. Voorzieningen zijn in de beleving van de inwoners belangrijk voor de status en de identiteit van een dorp. Bij de beleving van het verlies van een voorziening gaat er dus niet alleen om of inwoners daadwerkelijk gebruik maken van een voorziening, maar ook om de betekenis die ‘het hebben van’ een voorziening voor het dorp heeft.