Ouder worden op het Vlaamse platteland

Over wonen,zorg en ruimtelijk ordenen in dunbevolkte gebieden

Vlaanderen vergrijst aan een snel tempo. Het aantal zestigplussers zal stijgen van 1,6 miljoen naar 2,3 miljoen in 2060, terwijl het aantal tachtigplussers zal verdubbelen. Vooral de Vlaamse plattelandsgemeenten zullen een groot deel van die vergrijzing op zich nemen. Ouderen zullen daarbij in groten getale thuis blijven wonen.

Veel woningen zijn niet aangepast aan inwoners met een verminderde mobiliteit. Maar ook de woonomgeving stelt de ouderen voor uitdagingen. Vlaanderen staat gekend om een verregaande verspreiding van wonen en voorzieningen. In landelijke gebieden zijn dagelijkse voorzieningen vaak enkel met de auto te bereiken. Maar ook de ouderen zelf wonen vaak op onbereikbare plaatsen. Dat zorgt er onder meer voor dat de thuishulp ettelijke autokilometers aflegt. Voor de thuisverpleging alleen, komt dat neer op dagelijks 15 keer de evenaar afrijden. De zogenaamde informele zorg blijkt eveneens niet vanzelfsprekend. Want wat met de ouderen die geen kinderen in de buurt hebben wonen? Of met de landelijke bewoners die pas honderden meters verder hun volgende buur zien, die ook vaak een leeftijdsgenoot is?

Dit boek neemt twee casegebieden onder de loep: de rurale Westhoek en de meer verstedelijkte, maar nog steeds landelijke Kempen. Het zet een ruimtelijk model op poten (‘woonzorgnetwerk’) en geeft beleidsaanbevelingen mee. Het onderzoek toont aan dat er niet enkel ingezet moet worden op de zorgsector zelf maar dat andere factoren zoals sociale participatie en de kwaliteit van de publieke ruimte even belangrijk zijn om te komen tot een ‘age-friendly city’.

Bestel