Slimme streken

De kracht van het platteland

Vervallen boerderijen, leegstaande winkelpanden, sterk verouderde woningen, beelden die in het verleden het imago van de krimpende plattelandsregio’s bepaalden, vind je in het nieuwste boek ‘Slimme streken’ van Gert-Jan Hospers niet terug. Niet dat Hospers de problemen ontkent, wel dat hij de heersende clichés over het platteland wil ontkrachten. De hoogleraar wil de lezers aan het denken zetten. Dat doet hij niet met ‘doorwrochte analyses, verhelderende schema’s en statistische bewijsvoering’. Op een luchtige wijze schetst hij een beeld dat recht doet aan het eigentijdse platteland.

Kijk verder dan de clichés

Hospers laat zien dat boeren hightechondernemers zijn, dat dorpelingen gebruik maken van deelauto’s, zich verenigen in energiecoöperaties en zorgvoorzieningen nieuwe stijl opzetten. Het oude stad-landdenken is volgens Hospers wel overzichtelijk maar doet niet langer recht aan de realiteit. In zijn boek doorloopt hij de thema’s platteland (‘de boer appt voort’), natuur (‘van buiten word je beter’), vrije tijd (‘de festivalisering van het platteland’), wonen (‘het belang van adaptieve planning’), voorzieningen (op e-bikeafstand), economie (‘ruimte voor pioniers’) en samenleving (‘hulpvaardig onder voorwaarden’). De Overijsselse gemeente Hardenberg, 29 kernen met 60.000 inwoners verspreid over 317 km2, is de casus die in ieder hoofdstuk terugkeert met een beschrijving van een plattelandspraktijk. Hospers sluit het boek af met lessen die stedelingen kunnen leren van het platteland. Los van de vraag of stedelingen echt willen leren van het platteland, is het een terechte constatering dat ‘urbaan’ en ‘ruraal’ elkaar in de toekomst hard nodig hebben.

Verborgen kampioenen

Het is niet alleen maar gejuich dat Hospers laat horen. Hij signaleert serieuze opgaven – zoals de enorme terugloop van het aantal boerenbedrijven – die vragen om creatief herbestemmen, cultuurverandering in de ruimtelijke ordening en kansen bieden voor de circulaire economie, de energietransitie en hogere biodiversiteit. Het boek roept ook tal van vragen op. Hoe gaan we om met het platteland als consumptieruimte of als proeftuin van de energietransitie? Hoe benut je de kansen van een groeiende vrijetijdseconomie? Hoe gaan we vereenzaming tegen en passen we de woningvraag aan op het groeiend aantal oudere eenpersoonshuishoudens? Dat laatste vraagt bijvoorbeeld om ‘adaptief plannen’, “kleine deelprojecten die inspelen op actuele ontwikkelingen, maar wel passen binnen een langetermijnvisie”. Waar Hospers soms oplossingsrichtingen geeft voor de vraagstukken, blijft er veel onuitgewerkt of praat hij er soms wel heel luchtig over (het ruimtevraagstuk van de energietransitie is vooral iets waar ‘nieuwkomers’ zich druk over maken). De kracht van het boek is dan ook de beknopte wijze waarop hij tal van plattelandszaken en – vernieuwingen onder de aandacht brengt. Traditionele opvattingen over het platteland buigt hij om naar ‘slimme streken’ die bij uitstek geschikt zijn als proeftuin. Zo laat hij zien dat de plattelandseconomie heel divers en ondernemend is. Zoals ook de ‘verborgen kampioenen’, middelgrote (maak)bedrijven die in hun branche een begrip zijn en ondanks hun lokale wortels verbonden zijn met de rest van de wereld.

Bestel

Gert-Jan Hospers, Slimme streken. De kracht van het platteland, Van Gorcum, 2018.