- kennisvanstadenregio
- Kennisdossiers
- Kennisdossier Woningmarkt
- Woningdelen
- Vormen van woningdelen
Inhoud kennisdossier
Verdieping
Vormen van woningdelen
Er bestaan al vele vormen van woningdelen in Nederland. Wat al deze vormen gemeenschappelijk hebben is dat bewoners bewust ervoor kiezen om samen een woning te delen zonder dat ze affectief verbonden zijn (oftewel een liefdesrelatie hebben) of een gezin vormen. Er bestaat landelijke regelgeving voor verschillende vormen van het delen van een woning, maar wordt in een aantal steden aangescherpt met lokale regels.
Klik hieronder op een vorm voor meer informatie (en voorbeelden).
Woongroep
Meerdere bewoners wonen op hetzelfde adres en vormen samen een ‘economisch-consumptieve eenheid’. Oftewel: een verzameling van meer personen die een woonruimte bewoond en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in dagelijkse levensbehoeften. Men woont samen met meerdere personen en deelt de lasten en zorgt voor elkaar. Woongroepen in meest intensieve vormen van samenwonen worden ook wel leefgemeenschap of commune genoemd. Er is dan maar minimaal sprake van individuele woonruimte.
Woongroepen zijn begin deze eeuw bijna uit beeld verdwenen, na een bloeitijd in de jaren zeventig en tachtig. Woongroepen uit die tijd bestaan echter nog volop, in Amsterdam bijvoorbeeld alleen al ongeveer tweeduizend. Veel woongroepen in Amsterdam zijn in de jaren tachtig via kraken aan huisvesting gekomen. Die kraakpanden werden na verloop van tijd gelegaliseerd maar de ex-krakers bleven er als woongroep wonen. Kraken is tegenwoordig strafbaar. De tweede route liep via de stadsvernieuwing. Ook die kwam in de jaren tachtig tot bloei. In alle stadsvernieuwingswijken werden buurtwerkgroepen opgericht, waar aspirant-woongroepen zich konden melden. De woningcorporaties zorgden ervoor dat er woonruimte beschikbaar kwam. In 1980 accepteerde de gemeenteraad de ‘1%-regeling’. Eén procent van alle nieuwbouw in de stadsvernieuwing moest worden bestemd voor woongroepen. De bewoners van die officiële ‘gelabelde’ groepswoningen kregen ook recht op huursubsidie. Voor nieuwe woongroepen bestaat die mogelijkheid niet meer. Ook de 1%-regeling is sinds 1998 afgeschaft.
Studentenflats zijn geen woongroepen. Essentieel is dat mensen bewust voor elkaar kiezen en een studentenflat wordt over het algemeen toegewezen. Bewoners van officiële woongroepen hebben coöptatierecht. Ze mogen bij een bewonerswisseling een kandidaatbewoner voordragen. Die moet wel voldoen aan de inkomenseis voor een sociale huurwoning.
Friends contract/woningdelen
Met een Friends-huurcontract (ook wel ‘woning delen’ genoemd) is een variant op een woongroep, maar is vaak kleinschaliger en juridisch strikter. De huurder bepaalt zelf met wie hij of zij een woning deelt. Alle huurders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het betalen van de totale huur. Er bestaat dus geen huurrelatie tussen de bewoners en zijn daarin dus gelijkwaardig. Als een van de bewoners gaat verhuizen dan lichten de overige huurders de verhuurder hierover in en zij zorgen zelf voor een nieuwe huisgenoot. Mocht er tijd zitten tussen het vertrek van een van de huurders en het vinden van een nieuwe huisgenoot, dan zijn de achterblijvers verantwoordelijk voor het betalen van het hele huurbedrag.
Het Friends contract wordt vooral gebruikt door studenten en net afgestudeerden in Amsterdam. Met name woningcorporaties (bijvoorbeeld Stadgenoot) bieden deze woonvorm aan, maar ook een aantal marktpartijen (bijvoorbeeld MN). Het gaat altijd om een huurwoning in de vrije sector. De aanvullende voorwaarden verschillen per verhuurder (minimale contractduur, inkomenseisen et cetera). Exacte cijfers over Friends-contracten ontbreken. Maar volgens de Woonbond wordt deze contractvorm snel populair. Nadeel voor de huurder ten opzichte van kamerverhuur is de hoofdelijke aansprakelijk. Als een van de andere bewoners de huur niet betaald of bij mutatieleegstand zijn de overige huurders verantwoordelijk voor de huursom.
In een aantal steden wordt de laatste twee jaar geëxperimenteerd met woningdelen en de huisvesting van vergunninghouders (bijvoorbeeld Hoorn en Zoetermeer).
Gemeenschappelijk wonen
Ook wel collectief wonen, centraal wonen, groepswonen of co-housing genoemd. Gemeenschappelijk wonen is een variant op de woongroep waarbij meer een balans wordt gezocht tussen samenwonen en individueel wonen. Gemeenschappelijk wonen is een vorm van wonen waarbij meerdere bewoners of huishoudens bewust kiezen om met elkaar te wonen, maar een zelfstandige woning hebben en gemeenschappelijke voorzieningen en ruimten met elkaar delen. De bewoners voeren dus geen gezamenlijk huishouden zoals bij de woongroep. Wel kunnen bewoners zelf kiezen welke bewoners worden toegelaten. Een woning in een centraal wonen project kan een koopwoning zijn, maar ook een huurwoning. De Federatie Gemeenschappelijk Wonen schat het aantal gemeenschappelijke woongemeenschappen op 10.000 in Nederland.
Voorbeelden:
Studentenhuis
Een studentenhuis is een woning waar uitsluitend (meerdere) studenten (of soms ook werkende jongeren) een woongemeenschap vormen. Vaak zijn het bestaande panden die kamergewijs worden verhuurd, door een woningcorporatie, een studentenvereniging, de onderwijsinstelling zelf of particulieren. Meestal is er wel een gemeenschappelijke keuken en gemeenschappelijk sanitair. In studentenhuizen is het afhankelijk van de huurbaas of de bewoners een stem hebben in de keuze van een nieuwe huisgenoot. Bij kamergewijze verhuur gelden aanvullende regels in het Bouwbesluit ten opzichte van verhuur van een volledige woning die met name betrekking hebben op de brandveiligheid. Verder is er vaak lokale regelgeving van toepassing, zoals in het bestemmingsplan, de huisvestingsverordening of is een extra vergunning nodig.
Hospitaverhuur
Bij hospitahuur woont de huurder samen met de verhuurder in dezelfde woning en huurt de huurder daar een of meer kamers. De eerste negen maanden zijn een proeftijd. De huurder kan zich dan niet beroepen op huurbescherming. Hospitahuur mag als het gaat om onzelfstandige woonruimte in een woning waarin de verhuurder zelf ook woont. Er is sprake van deze hospitasituatie als huurder en verhuurder één of meer van de essentiële voorzieningen (keuken, douche, toilet) delen. Als het niet klikt tussen huurder en verhuurder kan de verhuurder de huur in de eerste negen maanden van de huurovereenkomst schriftelijk opzeggen, zonder daarvoor een reden te hoeven geven. Deze periode geldt als het ware als een proeftijd waarbinnen de verhuurder zich nog kan bedenken. Als de opzegging niet binnen de eerste negen maanden plaatsvindt, is opzeggen zonder reden voor de verhuurder niet meer mogelijk en heeft de hospitahuurder volledige huurbescherming.
Cowonen en kangoeroewoningen
In Nederland woonde in 2007 5% van de mantelzorgers die hulp geven aan (schoon)ouders met de hulpontvanger samen. Dit wordt ook wel cowonen genoemd. Ook de kinderen die terugkeren in het ouderlijk huis zonder mantelzorgrelatie vallen onder de categorie cowonen. Onduidelijk is hoeveel volwassen kinderen in Nederland bij hun ouders inwonen (of andersom). Een variant op cowonen is de Kangoeroewoning, ook wel zorgwoning of mantelzorgwoning genoemd. Dit is een trend die is overgewaaid uit Scandinavië en erg populair is in België. In Nederland komen ze nog weinig voor. Kangoeroewonen betekent dat twee of drie generaties samenwonen in hetzelfde huis, maar toch apart. Elk gezin heeft een eigen woning. De woningen zijn verbonden. Ouderen kunnen zo langer thuis blijven wonen.
Magic Mix
Diverse ‘magic mix’-projecten (wooncomplexen waar diverse doelgroepen gemengd wonen) zijn ingericht op intensief samenleven. Bewoners delen gemeenschappelijke ruimten en worden geselecteerd door de verhuurder op motivatie om een bijdrage te leveren in de vorm van ondersteuning aan medebewoners, sociaal beheer of organisatie van gezamenlijke activiteiten voor complex en buurt.
Voorbeelden:
- Mix met antikrakers in seniorencomplex
- Magic Mix van eenpersoonshuishoudens
- Lokale woningzoekenden en vergunninghouders
- Majella Wonen in Utrecht – ex-dak- en thuislozen wonen samen met reguliere huurders
- Bruishuis in Arnhem – per verdieping (vijftien woningen) wonen gescheiden mensen, studenten, ex-dak- en thuislozener in onzelfstandige wooneenheid en delen een keuken, badkamer en toiletten.
Logies
Logies zijn onder andere hotelovernachtingen. Vaak is ook de huisvesting voor arbeidsmigranten die zeer tijdelijk verblijven in logiesvorm. Het gebruik is als logies aan te merken als de gebruiker zijn/haar hoofdverblijf elders heeft. Logies worden over het algemeen geacht van korte duur te zijn. Bewoners in logies hebben geen huurbescherming en huurprijsbescherming. De brandvoorschriften zijn net als bij kamergewijze verhuur strenger bij logies dan bij een reguliere huurwoning. Bij logiesvoorzieningen is het verplicht om een zgn. nachtregister bij te houden. Dat is onder meer van belang om te allen tijde, bijvoorbeeld bij calamiteiten inzicht te hebben wie er in zo’n gebouw verblijft. De regels daaromtrent zijn dan ook bijzonder streng. Verder wat betreft logies is het beeld diffuus wat regelgeving betreft. Het begrip als zodanig komt in veel bestemmingsplannen niet voor, maar logies kan dan wel toegestaan zijn onder de bestemming horeca. Gemeenten zijn overigens redelijk vrij in het zelf vormgeven van hun bestemmingsplannen. Ze kunnen dus specifiek iets voor logies regelen.